Rijden
Maak vóór de eerste grote rit een proefrit om uzelf vertrouwd
te maken met het rijgedrag van de camper. Oefen ook het
achteruit rijden.
M.b.t. het rijden geldt:
• Onderschat de lengte van de camper niet. Grote voertuigen
kunnen vanwege de relatief lange achteroverbouw uitzwenken
en onder ongunstige omstandigheden aan de achterzijde de
grond raken.
• Wees voorzichtig bij het oprijden van binnenplaatsen en het
passeren van poorten en doorritten.
• Bij zijwind, ijzel of natheid kunnen in de camper slingerbewe-
gingen optreden.
• Pas de rijsnelheid aan de toestand van de wegen en de ver-
keersomstandigheden aan.
• Lange, licht hellende weggedeelten kunnen gevaarlijk zijn. Kies
uw snelheid van meet af aan zodanig dat u zo nodig nog kunt
versnellen zonder andere weggebruikers in gevaar te brengen.
• Rijd bergafwaarts in principe niet sneller dan bergopwaarts.
• Bij het inhalen van of ingehaald worden door vrachtwagencom-
binaties of bussen kan de camper in een luchtstroom terecht
komen. Licht tegensturen heft het effect hiervan op.
• Anticiperend rijden, bij lange ritten regelmatig pauzes
inlassen.
Rijden door bochten
Een camper raakt door zijn opbouwhoogte sneller aan het
slingeren dan een personenauto.
M.b.t. het rijden door bochten geldt:
• Rijd niet te snel een bocht in!
Zuinig rijden
De motor van uw camper is er niet voor ontworpen om voort-
durend op topsnelheid te rijden.
M.b.t. het rijden geldt:
• geen plankgas!
• De laatste 20 km/h tot aan de topsnelheid kosten tot wel
50% meer brandstof!
Tanken
In de camper is een aantal gasapparaten met open vlam in-
gebouwd.
Bij het tanken geldt:
• Schakel alle gasapparaten (verwarming, koelkast etc.) uit!
• Schakel mobiele telefoons uit!
• Tank uitsluitend dieselbrandstof.
•
Vul niet per ongeluk de drinkwatertank met brandstof.
Veiligheid
02-6