08-1
Water
Hoofdstuk 8: Water
8.1 Algemene informatie
• Gebruik in de omgang met levensmiddelen altijd water
van drinkwaterkwaliteit. Dit geldt ook voor de reiniging
van de handen en van voorwerpen die met levensmid-
delen in aanraking komen.
• Om een perfecte waterkwaliteit te kunnen waarborgen,
dient het water zo mogelijk rechtstreeks uit het openbare
drinkwaternet te worden getapt.
• Tuinslangen, gieters en vergelijkbare voor drinkwater
ongeschikte materialen mogen in geen geval worden
gebruikt voor het vullen van de mobiele installatie.
• Als de camper gedurende langere tijd niet wordt gebruikt
moet de gehele waterinstallatie volledig worden geleegd.
• Het watersysteem moet vóór ingebruikneming en na lan-
ge periodes van stilstand grondig worden gespoeld. Als
er verontreinigingen worden vastgesteld, dan moet het
materiaal worden gedesinfecteerd met hiervoor goedge-
keurde en geschikte middelen.
8.1 Watervoorziening
De camper is uitgerust met een vaste verswatertank. Een
elektrische tandem-dompelpomp pompt het water naar de
afzonderlijke tapplaatsen. Door het openen van een waterkra-
an wordt de pomp automatisch ingeschakeld en wordt water
naar de betreffende tapplaats gepompt. De vuilwatertank
vangt het vuile gebruikte water op. Op het controlepaneel
kunnen het peil van de verswatertank en dat van de vuilwa-
tertank worden afgelezen.
Het (bij)vullen van de tank met vers water vindt plaats via de
vulopening aan de zijwand. De vulopening van de verswater-
tank is gekenmerkt door een blauwe afsluitdop
waterkraansymbool op de onderste rand van het frame. De
j
afsluitdop
kan worden geopend en afgesloten met de
sleutel voor het woongedeelte.
j
en een