Met computeropdrachten werken
Belangrijk! Maak computeropdrachten die de computer herkent. Als u met verschillende computers
werkt, kunt u een pagina met opdrachten voor elk van de computers aanmaken, of in de naam van de
opdrachten aangeven voor welke computer ze bedoeld zijn.
Wanneer u een toets bewerkt, kiest u de toetsactie Computerbediening - Commando. Het
opdrachtvenster wordt geopend. Voer de gewenste opdrachten in.
Modificators en tekens
Voer combinaties van Alt, Control, Shift, Windows/Command (Windows/Mac) met tekens in. Bijvoorbeeld:
Alt + E, Control + P, Ctrl + Shift + =, Windows/Command + C
Speciale toetsen
Om een speciale toets te selecteren, tikt u op de pijl
om de lijst van speciale toetsen te openen.
Wanneer u een toets selecteert, wordt zijn naam weergeven na "Speciale Toets".
De beschikbare toetsen zijn Enter, Backspace, Tab, Caps Lock, FI-F12, Print Screen, Delete, pagina- en
pijltoetsen, Number Lock en het cijfertoetsenbord.
Als u zich tijdens het bewerken bedenkt, verwijdert u de geselecteerde speciale toets (weergegeven na
"Special Key"). Tik op de pijl , scrol naar de bovenkant van de lijst en selecteer de lege rij.
Een opdracht wijzigen
Om een opdracht die u aan een toets hebt toegewezen te wijzigen, selecteert u de actie en kiest u
Instellen. Het opdrachtvenster wordt met de bestaande set opdrachten geopend. Verwijder de
bestaande opdracht, voer de nieuwe opdracht in en kies Opslaan.
Gebruikershandleiding NovaChat
221