4.2.2
Automatische werking
4.2.2.1
Starten
1. Schakel de batterijschakelaar in.
2. Indien er een startcommando wordt gegeven,
begint de startsequentie.
3. Startcommando's kunnen herkomstig zijn van:
•
Activering
van
een
geconfigureerd is om vanop afstand te starten
bv. vlotterschakelaars.
4. Om 'valse' startcommando's te voorkomen, begint
er een startwachttijdtimer te lopen.
•
Als
alle
startcommando's
opstartvertraging worden weggenomen, gaat
de machine in stand-by.
•
Indien er na afloop van de startvertraging nog
steeds een startcommando aanwezig is, wordt
het brandstofrelais gevoed en zal de motor
worden aangezwengeld.
Indien de motor bij deze poging tot
aanzwengelen
niet
opstart,
startmotor ontkoppeld voor de duur van de
aanzwengelpauze,
waarna
poging tot aanzwengelen wordt ondernomen.
Indien deze sequentie doorgaat voorbij het
ingestelde
aantal
pogingen,
startsequentie beëindigd en verschijnt "FAIL
TO START" op de display.
5. Zodra de motor aanslaat wordt de startmotor
ontkoppeld.
In
de
fabrieksinstellingen
toerentaldetectie
standaard
uitgangsfrequentie van de hoofdalternator, maar
ze kan ook gemeten worden met een op het
vliegwiel gemonteerde magnetische sensor (met
de pc selecteerbaar in de configuratiesoftware van
de 3000-reeks).
Ook
een
gehanteerd om de startmotor af te koppelen. Een
te hoog of te laag toerental kan niet worden
gedetecteerd.
6. Nadat de startmotor werd afgekoppeld, wordt de
hulpingang
die
Beveiliging aan-timer geactiveerd, zodat de
oliedruk, hoge motortemperatuur, te laag toerental
en laadstoring en eventuele hulpstoringsingangen
kunnen stabiliseren zonder een storing te
activeren.
tijdens
de
7. Zodra de motor draait en alle starttimers verlopen
zijn, wordt het geanimeerde draaipictogram
weergegeven op de controller.
4.2.2.2
Tijdens de werking
Voer regelmatig de volgende controles uit:
– Controleer
controllerdisplay normaal zijn.
wordt
de
!
een
volgende
– Controleer
wordt
de
koelvloeistoflekken.
!
wordt
de
afgeleid
uit
de
stijgende
oliedruk
kan
worden
dat
alle
waarden
op
Vermijd dat de motor zonder
brandstof valt. Mocht dit toch
gebeuren, dan kan voorinspuiten
het starten versnellen.
op
olie-,
brandstof-
Tijdens de werking mogen de
deuren van de machine slechts
kortstondig geopend blijven, bv. om
routinecontroles uit te voeren.
- 24 -
4.2.2.3
Stopzetten
1. Als alle startcommando's zijn weggenomen omdat
de hulpingang werd gedeactiveerd, zal de
stopsequentie beginnen.
De retourwachttijdtimer zal controleren of de
startcommando's permanent werden verwijderd.
•
Als er tijdens de afkoelperiode een ander
startcommando wordt gegeven, zal de pomp
opnieuw worden geactiveerd.
•
Als er geen startcommando's zijn op het einde
van de retourwachttijd, zal de pomp worden
uitgeschakeld en wordt de afkoeltimer in
werking gezet.
2. De afkoeltimer laat de machine voldoende
afkoelen voordat ze wordt stopgezet.
3. Zodra de afkoeltijd is verstreken, wordt de
machine stopgezet.
de
of