NL
3.5. Aansluiting van een condensafvoer
Under drift af kølevarmevekslere dannes der kondensat, der opsamles i kondensatbakker. Condens
wordt via afvoerleidingen uit condensbakken verwijderd, daarom moet er een condensafvoersysteem wor-
den aangesloten. De afvoerleidingen moeten een diameter hebben en moeten schuin zijn gemonteerd,
zonder vernauwingen of lussen die het afvoeren van water verhinderen. Als dergelijke afvoerleidingen bui-
ten of in onverwarmde ruimten worden geïnstalleerd, moeten ze voldoende geïsoleerd zijn of voorzien
zijn van een verwarmingskabel om te voorkomen dat het water in de winter bevriest. De afvoerleidingen
worden met een sifon op de kast aangesloten. Door de positieve of negatieve luchtdruk in de luchtbehande-
lingskast kan het water niet vanzelf uit de condensbak lopen. Daarom is het noodzakelijk om een sifon van
de juiste hoogte of een sifon met een eenrichtingsklep aan te sluiten op de afvoerpijp.
p < 0
Hoogte H van een sifon zonder eenrichtingsklep wordt gekozen op basis van de statische druk p in de
luchtbehandelingskast:
De hoogte van een sifon met terugslagklep kan lager zijn; deze is echter afhankelijk van de technische
gegevens van de gebruikte sifon; daarom raden wij aan, indien mogelijk, de hoogte op dezelfde wijze te
kiezen als voor een sifon zonder terugslagklep.
16
H mm
H/2 mm
Afb. 6. Installatie van een sifon
H [mm] = 25 + p [mm H
Afb. 7. Voorbeeld van een sifon met een eenrichtingsklep
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
p > 0
O] = 25 + 0.1 x p [Pa]
2
Domekt S_Verso Standard S_manual_24-03
H mm