Afdrukken op speciale media
In de onderstaande tabel worden de beschikbare speciale afdrukmedia
weergegeven.
Voor het afdrukken op speciale media raden wij u aan om telkens een
vel per keer in te voeren. Controleer hoeveel vellen u maximaal in de
lade mag plaatsen. (Zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op
pagina 68.)
Types
Normaal papier
Dik papier
Dun papier
Katoen
Kleur
Voorbedrukt
Kringlooppapier
Envelop
Transparanten
Etiketten
Kaarten
Bankpost
Archiefpapier
a. Plaats één vel papier tegelijk in de lade.
(●: ondersteund, Blanco: niet ondersteund)
De volgende mediatypen worden weergegeven in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken. Met de optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat
in de lade moet worden geladen. Selecteer het juiste mediatype voor de
beste afdrukkwaliteit. Onjuist afdrukmateriaal kan een slechte
afdrukkwaliteit opleveren.
•
Normaal papier: gewoon papier. Selecteer dit type als u afdrukt op 60
2
tot 120 g/m
.
•
Dik papier: dik papier van 90 tot 163 g/m
•
Dun papier: dun papier van 60 tot 70 g/m
•
Katoen: katoenpapier van 75 tot 90 g/m
•
Kleur: gekleurd papier/papier met een achtergrond van 75 tot 90 g/m
•
Voorbedrukt: voorbedrukt papier/papier met briefhoofd van 75 tot 90 g/
2
m
.
•
Kringlooppapier: kringlooppapier van 60 tot 90 g/m
Bij gebruik van kringlooppapier kunnen de afdrukken gekreukt
raken of kunnen er papierstoringen optreden vanwege overmatig
krullen.
•
Kaarten: kaart van 105 tot 163 g/m
•
Envelop: envelop van 75 tot 90 g/m
•
Transparanten: transparant van 138 tot 146 g/m
•
Etiketten: etiketten van 120 tot 150 g/m
•
Bankpost: bankpostpapier van 105 tot 120 g/m
2
•
Archiefpapier: 70 tot 90 g/m
lang wilt bewaren (bijvoorbeeld in uw archief).
Handmatige invoer
Lade
a
in lade
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
2
.
. Selecteer deze optie als u de afdrukken
Afdrukmedia en lade_ 36
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt is afhankelijk van de kwaliteit van de
enveloppen.
De hoek voor de postzegel moet zich links bevinden en de kant van de
envelop met de postzegelhoek moet eerst in de printer gaan en moet in het
midden van de handmatige invoer worden geplaatst.
•
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
-
Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan
2
90 g/m
bedragen om papierstoringen te vermijden.
-
Ontwerp: voordat u afdrukt, moeten de enveloppen plat liggen met
een krul van minder dan 6 mm en mogen ze geen lucht bevatten.
-
Probleem: gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of
beschadigd zijn.
-
Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de druk
en de hitte die tijdens het afdrukken in het apparaat ontstaan.
•
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
•
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
•
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
•
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
2
.
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur (circa
170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•
Voor een optimale afdrukkwaliteit moeten de marges minstens 15 mm
van de rand van de envelop blijven.
•
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
1
Aanvaardbaar
2
Onaanvaardbaar