Het apparaat leren kennen
Deze gebruiksinstructies kunnen op de diverse kookplaten
toegepast worden. Op pagina 2 staat een algemeen overzicht
van de modellen met informatie over hun afmetingen.
Het bedieningspaneel
$DQZLM]LQJHQ YRRU GH
YHUPRJHQVVWDQG³É
3RZHUERRVWIXQFWLH °
%HGLHQLQJVYODNNHQ YRRU GH
UHLQLJLQJ HQ NLQGHUVORW
WLPHUIXQFWLH
Æ IULWXXUSURJUDPPD
V
HQ NRRNVHQVRU
Bedieningsvlakken
Bij het aanraken van een symbool wordt de overeenkomstige
functie geactiveerd.
De kookzones
Kookzone
$
Enkelvoudige kookzone
ð
Dubbele zone
ò
Drievoudige zone
Gebruik enkel pannen die geschikt zijn om te koken op inductie, zie hoofdstuk "Geschikte pannen".
Restwarmte-indicator
De kookplaat beschikt over een restwarmte-indicator in elke
kookzone, die aanduidt welke nog warm zijn. Raak kookzones
met die indicatie niet aan.
Ook als de plaat uitgeschakeld is,blijft
kookzone warm is.
Als de pan van de plaat genomen wordt voordat de kookzone
uitgeschakeld is, verschijnen afwisselend de indicator
de geselecteerde kookstand.
26
RSHUDWLRQDOLWHLW ¯
UHVWZDUPWH ¤
IULWXXUIXQFWLH RI
NRRNVHQVRU ©
KRRIGVFKDNHODDU
EHVFKHUPLQJVIXQFWLH ELM
Activeren en deactiveren
Gebruik een pan met de geschikte maat.
De zone gaat automatisch aan wanneer een pan gebruikt wordt, waarvan de
bodem dezelfde maat heeft als de buitenste zone.
De zone wordt automatisch ingeschakeld wanneer een pan gebruikt wordt
waarvan de bodem dezelfde maat heeft als de buitenste zone (
in werking wenst te stellen .
œ
•
/
, branden zo lang de
%HGLHQLQJVYODNNHQ
$DQZLM]LQJHQ
YRRU GH
IXQFWLH YDQ GH
NRRNVHQVRU
3URJUDPPHHU]RQH
YRRU KHW
VHOHFWHUHQ YDQ GH
YHUPRJHQVVWDQG HQ GH
WLPHUIXQFWLH
Aanwijzingen
De instellingen wijzigen niet als er verschillende symbolen
■
tegelijk aangeraakt worden. Hierdoor kan de
programmeerzone worden gereinigd in geval van gemorst
voedsel.
Zorg ervoor dat de bedieningsvlakken altijd droog zijn. Vocht
■
heeft een negatieve invloed op de werking.
œ
•
/
en
YRRU KHW
VHOHFWHUHQ
YDQ GH
NRRN]RQH
%HGLHQLQJVYODN
YRRU GH
6 IULWXXUIXQFWLH
ð
ò
of
) die u