Inbedrijfname
10
Inbedrijfname
10.1
Installatiecontrole
Waarborg voor de inbedrijfname van het instrument, dat de controles voor installatie en
aansluiting zijn uitgevoerd.
• "Controle voor de installatie" checklist → 24
• "Controle voor de aansluiting" checklist → 42
10.2
Maak een verbinding via FieldCare
• Voor FieldCare verbinding → 47
• Voor maken van een verbinding via FieldCare
10.3
Configureren van het instrumentadres via software
In de Submenu "Communicatie" kan het instrumentadres worden ingesteld.
Navigatie
Menu "Setup" → Communicatie → Instrument adres
10.3.1
Ethernet-netwerk en webserver
Bij uitlevering heeft het instrument de volgende fabrieksinstellingen:
IP-adres
Subnetmasker
Default gateway
• Wanneer hardware-adressering actief is, is de software-adressering uitgeschakeld.
• Wanneer wordt omgeschakeld naar hardware-adressering, wordt het adres dat is
geconfigureerd via software-adressering behouden voor de eerste 9 posities (de eerste
drie octetten).
Wanneer het IP-adres van het instrument niet bekend is, kan het momenteel
geconfigureerde IP-adres worden uitgelezen: bedieningshandleiding van het instrument
10.3.2
PROFIBUS-netwerk
Bij uitlevering heeft het meetinstrument de volgende fabrieksinstellingen:
Instrumentadres
Wanneer hardware-adressering actief is, is de software-adressering geblokkeerd
→ 37
48
192.168.1.212
255.255.255.0
192.168.1.212
126
Proline Promag H 100
Endress+Hauser