Download Print deze pagina

Installatie - EdilKamin INPELLET 49 Installatie, Gebruik En Onderhoud

Verberg thumbnails Zie ook voor INPELLET 49:

Advertenties

Beschikbare talen
  • NL

Beschikbare talen

  • DUTCH, pagina 97
Raadpleeg, voor zover dit niet uitdrukkelijk aangegeven
staat, de wetgeving die in uw land van kracht is. aadpleeg
in Italië de norm UNI 10683 in combinatie met de
regionale of ASL bepalingen. In het geval van een installa-
tie in een appartementencomplex moet u van te voeren de
beheerder om toestemming vragen.
COMPATIBILITEITSCONTROLE MET AN-
DERE INRICHTINGEN
De inbouwhaard mag NIET in dezelfde omgeving geïnstalleerd
worden waarin een zuiginstallatie, gasapparaten van het type B,
enz. geïnstalleerd werden.
Zie norm UNI 10683 hfdst. 4.1.
CONTROLE ELEKTRISCHE AANSLUITING
(breng de stekkerdoos op een bereikbare plek aan)
INPELLET 49 beschikt over een elektrische voedingskabel die
met een stopcontact 230V 50 Hz moet bevestigd worden, met
voorkeur met een thermomagnetische schakelaar.
Spanningswisselingen groter dan 10% kunnen de inbouwhaard
beschadigen.
De elektrische installatie moet conform zijn met de normen;
controleer in het bijzonder de goede werking van de aarding.
De voedingslijn moet over een doorsnede beschikken geschikt
voor het vermogen van de inbouwhaard.
Edilkamin acht zich niet verantwoordelijk voor storingen in de
functionering als gevolg van een slecht functionerend aardecir-
cuit.
VEILIGHEIDSAFSTANDEN TEGEN
BRANDVOORKOMING EN PLAATSING
Voor de correcte werking, moet INPELLET 49 waterpas gezet
worden. Controleer het vloervermogen.
INPELLET 49 moet geïnstalleerd worden met inachtneming
van de volgende veiligheidsvoorwaarden :
- minimum afstand op de zijden en achterzijde; 40 cm van
gemiddeld ontvlambare materialen
- minimum afstand op de voorzijde; 80 cm van gemiddeld
ontvlambare materialen Indien aan de bovenvermelde afstan-
den niet kan voldaan worden, moeten technische en bouwkun-
dige voorzorgsmaatregelen getroffen worden om brandgevaar
te vermijden.
Bij verbinding met een houten muur of ander ontvlambaar
materiaal moeten het rookkanaal en de andere warme delen
met keramische vezels of gelijkaardig materiaal met equiva-
lente eigenschappen geïsoleerd worden, teneinde de afgifte van
warmte en mogelijk brandgevaar te vermijden.
LUCHTTOEVOER
Het is noodzakelijk achter de inbouwhaard een opening voor de
luchttoevoer te voorzien verbonden met de buitenomgeving,
met een minimum nuttige doorsnede van 80 cm². De opening
moet voldoende luchttoevoer voor de verbranding garanderen
zonder dat de druk in de woonkamer verlaagt.
Op de achterkant van INPELLET 49 is een opening met een
doorsnede van 5 cm aanwezig. Deze opening kan gebruikt
worden om de luchtinvoer direct met een leiding met de buiten-
lucht te verbinden.
De leiding mag maximaal 1 meter lang zijn, mag geen bochten
bevatten en het uiteinde ervan moet tegen de wind beschermd
worden.
N.B.: Ook in het geval van een directe aansluiting moet
tevens een luchtinvoer geïnstalleerd worden, zodat
de installatieruimte met de buitenlucht verbonden is.

INSTALLATIE

ROOKAFVOER
Er moet een afzonderlijk rookkanaal voorzien worden voor de
inbouwhaard (afvoer in een algemeen rookkanaal is verboden).
De rookafvoer gebeurt langsheen de afvoermond die zich op
het deksel bevindt en een diameter van 8 cm heeft.
De rookafvoer
moet met behulp van geschikte stalen leidingen EN 1856
gecertifi ceerd. De leiding moet hermetisch afgesloten zijn.
Voor de afdichting van de leidingen en een eventuele isolatie
hiervan is het noodzakelijk materialen te gebruikt worden dat
bestand is tegen hoge temperaturen (siliconen of mastiek
geschikt voor hoge temperaturen). Het enige horizontale deel
mag tot 1 m lang zijn maar tegenhellingen moeten vermeden
worden. Er mogen tot twee bochten aanwezig zijn met een
hoek van minstens 90° (zie de onderstaande schema's).
Een extern verticaal deel van minstens 1,5 m (indien het afvo-
erkanaal niet in een rookkanaal wordt ingevoegd) en
een tegen de wind beschermend eindstuk is noodzakelijk (ver-
wijzing UNI 10683 hfdst. 4.2).
Deze afvoer moet in ieder geval boven de dakgoot uitsteken.
Indien het afvoerkanaal in een rookkanaal wordt ingevoegd,
moet het geschikt zijn voor vaste brandstof en indien
dediameter groter is dan 150 mm moet het in een nieuw ro-
okkanaal ingevoegd worden; de tussenwand tussen het
nieuwe en oude rookkanaal moet met isolerend materiaal afge-
dicht worden.
SCHOORSTEENPOT
De fundamentele eigenschappen zijn:
- interne doorsnede aan de onderkant gelijk aan de doorsnede
van de schoorsteen
- doorsnede van de afvoer minstens tweemaal zo groot als de
doorsnede van de schoorsteen
- bovenop het dak in de wind geplaatst buiten het bereik van
refl uxzones.
- 103
- 103
-
-
A: Innenliegender Schornstein bis zum
Dach
B: Außenliegender Schornstein aus
Mauerwerk
C: Innenliegender Schornstein aus
Mauerwerk
D: Außenliegender doppelwandiger Stahl-
schornstein (für diese Installation ist erfor-
derlich, dass der Schornstein doppelwandig
und auf seiner ganzen Länge gut
abgedämmt ist)

Advertenties

loading