6
Insteltoetsen
Met de toetsen „+" en „–" kunt
u de temperatuur van de koel-
en vriesruimte instellen.
Bovendien kunnen de speciale
functies worden in-
en uitgeschakeld.
7
Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen in
de diepvriesruimte in °C.
8
Functie toetsenblokkering
„lock"
Wanneer deze functie
is ingeschakeld, is instellen met
de bedieningselementen niet
mogelijk.
Apparaat inschakelen
1. Steek eerst de stekker in de
aansluiting aan de achterzijde van het
apparaat. Controleer of de stekker
goed is aangesloten.
2. Steek dan het andere uiteinde van de
kabel in het stopcontact.
Het apparaat is nu ingeschakeld en er
klinkt een alarmsignaal.
Om het alarmsignaal uit te schakelen,
drukt u de alarm off-toets in.
De indicatie alarm off verdwijnt zodra het
apparaat de ingestelde temperatuur
heeft bereikt.
De vooraf ingestelde temperaturen
worden na enkele uren bereikt. Vóór die
tijd geen levensmiddelen in het apparaat
leggen.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Diepvriesruimte: -18 °C
■
Koelruimte: +4 °C
■
Opmerkingen bij/voor het
gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
■
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Door het volledig automatische
■
NoFrost systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
Als de deur na het sluiten niet direct
■
weer geopend kan worden, dient u
even te wachten tot de ontstane
onderdruk is opgeheven.
De voorzijden en zijwanden van de
■
behuizing worden deels licht
verwarmd.Dit voorkomt vorming van
condenswater.
Instellen van
de temperatuur
Afb. "
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van +2 °C
tot +8 °C.
1. Met de koelruimte-keuzetoets 1 de
koelruimte kiezen.
2. Met de insteltoets voor de temperatuur
6 de gewenste koelruimtetemperatuur
instellen.
Aanwijzing
Om de gekozen temperatuur te bereiken,
opent u de ventilatieopeningen voor 1/3,
afb. &.
nl
79