Kalibratie
Tijdens de kalibratie blijft de transmitter om veiligheidsredenen in de
Hold-modus. De ringstroom wordt op de waarde bevroren die in de
ol.HoLD-menu-optie wordt gespecificeerd. De pictogram Sensoface is
niet actief. De indicator van de kalibratiemodus is weergegeven
(Afbeelding 11 op pagina
Om de kalibratiemodus op een willekeurig moment af te sluiten, drukt u
op
en dan op
CAL
seconden aangehouden worden en de gemeten waarde zal getoond
worden.
8.1.1
Celconstante invoeren
1. Druk op
CAL
wordt gedurende 3 seconden weergegeven.
2. Gebruik de pijltoets
celconstante van de aangesloten sensor in te voeren. De
geleidbaarheid wordt ook weergegeven.
Opmerking: Een wijziging van de celconstante verandert de
geleidbaarheid.
Opmerking: Als de invoer van de celconstante langer dan 6
seconden duurt, verwisselt de display tussen de weergave van de
geleidbaarheids- en temperatuurwaarde.
3. Druk op
ENTER
4. De transmitter geeft de waarde van de celconstante en CEL weer.
Druk op
ENTER.
5. De transmitter blijft in HoLD-modus. Druk nogmaals op
De transmitter blijft gedurende ongeveer 20 seconden na de
kalibratie in de HoLD-modus en keert dan naar de meetmodus
terug.
Opmerking: Herhaal de kalibratie als "Fout" wordt weergegeven.
78
37).
. De uitgangsstroom zal gedurende 20
ENTER
, geef het wachtwoord: 1100 in,
OMHOOG
om de waarde op te slaan.
ENTER
en
om de waarde van de
RECHTS
. KAL CEL
.
ENTER