6.2.2.3 Gegevensverwerking
Gebruik de parameter L_TYPE om een linearisatiefunctie toe te passen
op de gegevens.
•
Direct - de gegevens worden rechtstreeks verstuurd van de TB
naar de AI zonder verwerking. De eenheden voor de parameters
XD_SCALE en OUT_SCALE moeten identiek zijn.
•
Indirect - de gegevens van de TB worden lineair geschaald van
de ingangschaal (XD_SCALE) naar de uitgangschaal
(OUT_SCALE).
•
Indirecte vierkantswortel - de gegevens worden opnieuw
geschaald van de ingangschaal (XD_SCALE) en opnieuw
berekend met behulp van een wortelfunctie. De waarde wordt
dan lineair geschaald naar de uitgangschaal (OUT_SCALE).
6.2.2.4 Alarmen
Het AI-blok kan blokalarmen en limietalarmen genereren. Gebruik de
parameter ACK_OPTION om te specificeren of een alarm al dan niet
erkend moet worden. Wanneer de status van de gemeten waarde
"slecht" is, geeft de AI-blokparameter BLOCK_ERR een Ingangsfout
aan.
•
Blokalarmen - een blokfout zal gerapporteerd worden via de
parameter BLOCK_ERR (actief, ingangsfout,
blokconfiguratiefout, buiten dienst (OOS) simuleren). De
parameter BLOCK_ALM stuurt de alarmstatus naar het
besturingssysteem.
•
Limietalarmen - de gemeten waarde OUT valt buiten de
limietwaarden (HI_HI_LIM, HI_LIM, LO_LIM, LO_LO_LIM).
Als een alarm voorkomt, dient u de volgende busparameters te
evalueren:
•
OUT-parameter (huidig gemeten waarde) in het AI-blok
Bediening-Foundation-Veldbus
57