Bediening-4-20 mA/HART
5.2.1
Stoomoutput configuratie (vervolg)
Tijdmiddelingsfilter voor reducering van ruis instellen
o1.FtME
0 SEC (standaard)
Selecteer tijdens fouten een 22 mA-signaal
AAN
o1.FAIL
UIT (standaard)
Signaalgedrag tijdens HOLD
LAST (standaard)
o1.HOLD
FIX
Geeft de waarde aan om tijdens de HOLD-perioden uit te voeren
o1.FIX
21,0 mA (standaard)
1
Als "Overige" sensor wordt geselecteerd, zijn ol.CELL, ol.SFC en ol.rTD
beschikbaar
2
Als de procesvariabel SAL, % (Conc) of USP worden geselecteerd, worden de
volgende stappen (Lin/Log) overgeslagen.
Opmerking: Tijdens configuratie blijft het instrument/de transmitter op
Hold. Afhankelijk van de configuratie wordt de lusstroom op de laatste
waarde of op een vooraf ingestelde vaste waarde vast gezet.
Druk op
ENTER
PIJLTJESTOETSEN
instellingen op te slaan. Als een waarde buiten het aanvaardbare bereik
ligt, zal "Err" getoond worden en zal de waarde niet aanvaard worden.
Om het menu af te sluiten en naar de meetmodus terug te keren, drukt
u op
en
CONF
Bijvoorbeeld: stel het startpunt van de uitvoer voor het 4 mA-signaal
op 10,0 mS en het eindpunt van de uitvoer op 100 mS voor het 1,20
mA-signaal.
42
om een menu-item te openen. Gebruik de
om waarden te bewerken. Druk op
.
ENTER
Tijdconstante van uitvoerfilter (raadpleeg
paragraaf 5.2.1.1
Tijdens HOLD wordt de laatste meetwaarde
bij de uitgang behouden
Tijdens HOLD wordt bij de uitgang een
waarde (in te voeren) behouden
Tijdens HOLD wordt de ingevoerde waarde
bij de uitgang behouden (raadpleeg
paragraaf 5.2.1.3
voor meer informatie)
voor meer informatie)
ENTER
om de