INSTALLATIE
• Gebruik de gaskachel enkel in goed geventileerde kamers. Een minimum kamergrootte van 85m³ is aanbevolen voor woonkamers en 50m³ voor
andere kamers, maar de kamergrootte mag nooit kleiner zijn dan 50m³. Voor ventilatie 2x een oppervlakte van 50cm² ventilatie openingen is
noodzakelijk.
• De kamer waarin de gaskachel wordt gebruikt zou voldoende luchtcirculatie moeten hebben om een normale verbranding toe te laten. Het
is daarom noodzakelijk dat de ruimte voorzien is van een totaal van >100cm² ventilatie openingen..
• Plaats de kachel steeds op een vlak en stabiel oppervlak. Installeer of gebruik de kachel nooit in een badkamer of slaapkamer, in de kelder,
op de bovenste etages van een gebouw of in vrijetijdsaccommodaties.
• Plaats de gaskachel nooit te dicht bij andere warmtebronnen (een afstand van ten minste 1 meter is nodig tussen de gaskachel en andere
verwarmingstoestellen) of ontvlambare of explosieve stoffen. Tijdens gebruik mag de gaskachel niet gericht zijn naar zaken die kunnen
beschadigd of verbrand worden.
• Plaats de kachel zodanig dat de warmte naar het midden van de kamer en naar een open ruimte straalt. Bijkomend moet de voorkant, het
stralingsgedeelte, zich op een afstand van ten minste 2,0 meter van ontvlambare materialen, zoals gordijnen en sofa's, bevinden.
• Gebruik de gaskachel nooit wanneer de gasfles zich buiten het compartiment bevindt.
• Vervang gasfles alleen in een vlamvrije omgeving.
• Alvorens de gasfles aan te sluiten
o Controleer en reinig het filter van de regelaar
o Laat een beetje gas uit de gasfles ontsnappen (buitenshuis). Dit zal aanwezige vuildeeltjes verwijderen en ervoor zorgen dat ze niet in de
regelaar of het apparaat kunnen komen.
• Elke keer dat een gasfles of gasleiding wordt aangesloten: test altijd op lekken met zeepwater - zie hoofdstuk 'gaslekken'.
Symptoom:
geen brand/geen ontsteking in winter (temp. <7°C)
Oplossing:
Check of butaan of propaan wordt gebruikt: butaan zal bij temperaturen onder de 7°C steeds slechter branden omdat het dan vloeistof
wordt. Bij LPG (= Propaan/Butaan mengsel) wil het vaak helpen om even met de gasfles te schudden.
Gebruik alleen een geschikt type lage druk regulator. Uitgangsdruk details: zie technisch label. Verplaats het apparaat niet tijdens gebruik,
schokken en stoten kun het veiligheidsmechanisme in werking laten treden. Buig de flexibele leiding niet.
GEBRUIK
De knoppen om de gaskachel AAN te zetten bevinden zich op het bovenste gedeelte van de kachel.
• Open de gasfles (volg de instructies meegeleverd met het lagedruk regelventiel).
• Zie fig. Draai regelknop (5) naar positie (1). Druk knop (5) gedurende 20 seconden in. Na 20 seconden: blijf knop (5) indrukken en tegelijkertijd druk
de ontstekingsknop (4) aan paar keer in totdat de kleine blauwe waakvlam zichtbaar is. BLIJF KNOP (5) indrukken gedurende nog 20-40 seconden.
Na 20-40 seconden: knop (5) kan losgelaten worden (laat knop in positie (1)). Als de waakvlam verdwijnt: herhaal de procedure. Speciaal in het geval
met een nieuwe gasfles OF wanneer de kachel een paar dagen niet is gebruikt dan kan de opstart procedure best een aantal keer duren omdat eerst
het gas nog van de fles door de gasslang naar de waakvlam moet stromen!
Nadat knop (1) is losgelaten: nu kan deze knop gedraaid worden naar de gewenste hoeveelheid warmte: (2) voor medium warmte en (3) voor
maximale warmte.
1: minimum
2: medium
3: maximum
4: ontsteking
5: regelknop
Laat de knop los en draai deze in de positie die overeenstemt met de gewenste hoeveelheid warmte:
• Sluit de gasfles klep om het toestel UIT te schakelen (volg de instructies meegeleverd met het lagedruk regelventiel).
• Houd de regelknop niet langer dan 40 seconden ingedrukt.
• Verplaats de kachel nooit wanneer deze heet en/of in werking is.
GASLEKKEN
Gelieve deze procedure te volgen wanneer je denkt dat er een gaslek is:
• Sluit de gasfles klep (volg de instructies voor het regelventiel).
• Doof alle open vlammen, bijvoorbeeld van ovens.
• Open ramen om de luchtcirculatie te verhogen.
• Schakel elektrische toestellen, zoals bijvoorbeeld lampen, uit.
• Bereid een emmer water met zeep.
• Open de gasfles (volg de instructies voor het regelventiel).
• Strijk de zeepoplossing op alle aansluitingen van het gascircuit.
• Wanneer er een gaslek is, zullen er blaasjes verschijnen op de locatie van het lek.
• Wanneer er een lek wordt gevonden, sluit dan de gasfles (volg de instructies voor het regelventiel).
• Draai de aansluiting en de metalen ringen van de verbinding aan.
• Open de gasfles (volg de gebruiksaanwijzingen van het regelventiel) en herhaal de procedure.
Contacteer een professionele en gekwalificeerde ingenieur indien er nog steeds een gaslek aanwezig is.
1
5
4
2
3
1
65