Aanwijzingen
De betreffende symbolen van de bedieningsvlakken
■
lichten op wanneer ze beschikbaar zijn.
De indicaties van de kookzones of van de gekozen
functie lichten helderder op.
Zorg ervoor dat het bedieningspaneel altijd schoon
■
en droog is. Vocht kan een nadelige invloed hebben
op de werking.
Zorg ervoor dat er geen pannen in de buurt van
■
indicaties en sensoren komen. De elektronica kan
dan oververhit raken.
De kookzones
Kookzone
Û
Eenvoudige kookzone
á
Flexibele kookzone
à
ß
FlexPlus-kookzone
/
Alleen kookgerei gebruiken dat geschikt is voor inductiekoken, zie de paragraaf ~ "Koken met inductie"
Restwarmte-indicatie
De kookplaat heeft voor elke kookzone een restwarmte-
indicatie. Hiermee wordt aangegeven dat een kookzone
nog heet is. Raak de kookzone niet aan zolang de
restwarmte-indicatie verlicht is.
Afhankelijk van de hoogte van de restwarmte wordt het
volgende weergegeven:
•
Indicatie
: hoge temperatuur
■
œ
Indicatie
: lage temperatuur
■
Wanneer u de pan tijdens het koken van de kookzone
neemt, knipperen afwisselen de restwarmte-indicatie en
de gekozen kookstand.
Is de kookzone uitgschakeld, dan is restwarmte-
indicatie verlicht. Ook wanneer de kookplaat al
uitgeschakeld is, blijft de restwarmte-indicatie verlicht
zolang de kookzone nog warm is.
Gebruik kookgerei dat de juiste afmetingen heeft.
Zie paragraaf ~ "Flex zone"
De FlexPlus-kookzones schakelen altijd in combinatie met de flexibele kookzone links of rechts in. Zie
paragraaf ~ "FlexPlus zone"
Het apparaat leren kennen
nl
11