[Mic. Niveau]
Tijdens het opnemen kan het ingangsniveau van de ingebouwde microfoons bijgesteld
worden.
≥ Verander de functie naar
≥ Naar de handmatige werking schakelen. (l 63)
1
Selecteer het menu.
: [OPNAME INST.] # [Mic. Niveau] # gewenste instelling
[AUTO]:
[Instel.r
]/[Instel.]:
2
(Als [Instel.
r
Raak
aan om het ingangsniveau van de
/
microfoon in te stellen.
≥ Raak
aan om AGC.
te activeren/deactiveren. Is AGC geactiveerd dan is de
icoon omgeven door een gele kleur en kan de
hoeveelheid geluidvervorming gereduceerd worden. Is
AGC gedeactiveerd dan kan een natuurlijke opname
gemaakt worden.
≥ Stel het gevoeligheidsniveau van de microfoon zodanig
in dat de laatste 2 balken van de gain-waarde niet rood
zijn. (Anders wordt het geluid vervormd.) Selecteer een
lagere instelling voor het gevoeligheidsniveau van de microfoon.
3
Raak [ENTER] aan om het ingangsniveau van de microfoon vast te stellen en
raak vervolgens [STOP] aan.
(Meter voor ingangsniveau microfoon) verschijnt op het scherm.
≥
≥ Wanneer u het toestel op de Intelligent auto mode zet, wordt de instelling vastgezet op
[AUTO] en kan niet veranderd worden.
≥ Als [Mic. Zoom] op [AAN] staat, zal het volume anders zijn afhankelijk van de
zoomverhouding.
≥ De meter van het ingangsniveau van de microfoon toont de grootste input van de
2 ingebouwde microfoons.
≥ U kunt niet opnemen met het geluid volledig onderbroken.
.
AGC wordt ingeschakeld en het gevoeligheidsniveau van
de microfoon voor opnemen wordt automatisch ingesteld.
Het gewenste gevoeligheidsniveau van de microfoon voor
opnemen kan worden ingesteld.
]/[Instel.] geselecteerd is)
A Links
B Rechts
C Microfoongevoeligheidsniveau
57
VQT2W66