Servicehandboek 634
4.
Installatie en aansluiting
4.1
Plaatsen
Om zeker te zijn van een probleemloze slotfunctie en ter voorkoming van ondichtheden in de
deuromgeving, moeten de apparaten met de stelvoeten exact uitgericht worden. Bij de geïntegreerde
apparaten is er de mogelijkheid om de middelste achterpoot van voren te stellen. Let op: onderbouw- en
geïntegreerde apparaten. Met de stelvoeten het apparaat naar boven draaien tot de kast aansluit op het
werkblad.
4.2
Wateraansluiting
Wanneer het apparaat met de standaard slanglengte op de afvoer wordt aangesloten, is een max.
hoogte van 90 cm vanaf de vloer toegestaan. Wordt de afvoerslang verlengd, dan mag een hoogte van
max. 80 cm niet worden verschreden.
Aansluitafmetingen
voor alle vaatwassers 60 cm
( ) Waarden met verlengset
4.3
Netaansluiting
Het apparaat mag alleen op gekeurde contactdozen met aarding worden aangesloten. Specificaties op
typeplaatje opvolgen (zie technische gegevens).
Alleen voor intern gebruik
9