Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd aan
voor een optimale belichting.
1
Draai de functieknop naar A.
2
Draai de functieknop (of subregelaar) om het
diafragma te kiezen.
• Druk op de knop F (F) en draai de functieknop of
subregelaar om de belichtingscorrectie aan te passen.
3
Maak foto's.
• Een groter diafragma (lager f-nummer) vermindert de scherptediepte (het gebied
voor of achter het scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor de achtergrond
waziger wordt weergegeven. Een kleiner diafragma (hoger f-nummer) verhoogt de
scherptediepte.
Bij een lagere
diafragma-
waarde
(f-waarde)
Preview-functie
De knoppen Fn1/Fn2 en R kunnen worden gebruikt
om de scherptediepte te bekijken. Als [Preview]
toegewezen is aan een van deze knoppen met de optie
[U Function], [V Function] of [R Function] in de
custom-menu's, kunt u de knop ingedrukt houden om
het diafragma te stoppen op de geselecteerde waarde
en de scherptediepte (de afstand achter en voor het
scherpstelpunt die scherp is) te bekijken op de monitor.
[Button Function]:
g "De camera-instellingen aanpassen" (Blz. 81)
%
Tips
• De rollen van de functieknop en subregelaar omwisselen. [Dial Function]:
g "De camera-instellingen aanpassen" (Blz. 81)
I S O
400
A
+0.0
+0.0
250 F5.6
250
Diafragmawaarde
Bij een
hogere
diafragma-
waarde
(f-waarde)
Fn2-knop
R-knop
Fn1-knop
2
L
N
HD
01:02:03
01:02:03
38
38
NL
51