N N
L
L
Afb. 29 Uitvoeren netaansluiting en stuurleiding bijverwarming aanslui-
ten
[1]
Draaischakelaar
[2]
Aansluitklem netaansluiting
[3]
Trekontlasting
[4]
Aansluitklem stuurkabel externe bijverwarming (potentiaalvrij)
[5]
Trekontlasting
6.4
CAN-BUS
OPMERKING
Door verwisseling van de 12 Volt- en de CAN-BUS-aansluitingen ont-
staat schade aan het systeem!
De overdrachtscircuits zijn niet geschikt voor een constante spanning
van 12 V.
▶ Waarborg dat de kabels op de contacten met de overeenkomende
markering op de modules worden aangesloten.
Op de CAN-BUS aan te sluiten toebehoren, bijvoorbeeld vermogenscon-
trole, wordt op de installatieprintplaat in de binnenunit parallel op de
CAN-BUS-aansluiting voor de buitenunit aangesloten. Accessoire kan
ook in serie met andere op de CAN-BUS aangesloten eenheden worden
aangesloten.
De buitenunit en de binnenunit worden via een communicatiekabel, de
CAN-BUS, met elkaar verbonden.
Compress Hybrid 3400i AW – 6721841571 (2023/08)
1
2
3
4
5
0010031534-003
Als verlengsnoer buiten het toestel is een LIYCY-kabel (TP)
2
2 x 2 x 1,5 mm
(of gelijkwaardig) geschikt. Als alternatief kunnen voor
het buitengebruik toegelaten twisted-pair-kabels met een minimale
2
doorsnede van 0,75 mm
worden gebruikt. De afscherming aan slechts
één zijde (binnenunit) en aan de behuizing aarden.
De maximaal toegestane kabellengte is 30 m.
De verbinding gebeurt via vier aders, waarmee ook de 12-V-toevoer aan-
gesloten wordt. Op de modules zijn de 12 V- en de CAN-BUS-aansluitin-
gen gemarkeerd.
De omschakelaar "Term" duidt begin en einde van CAN-BUS-circuits
aan. Zorg ervoor, dat de juiste module afgesloten is en dat alle andere
modules niet afgesloten zijn.
Afb. 30 CAN-BUS-afsluiting
On
CAN-BUS afgesloten
Off
CAN-BUS niet afgesloten
6.5
Montage temperatuursensor
In de fabrieksinstelling regelt de regelaar de aanvoertemperatuur auto-
matisch afhankelijk van de buitentemperatuur. Voor nog meer comfort
kan een kamerthermostaat geïnstalleerd worden.
6.6
Buitentemperatuursensor aansluiten
Gebruik een afgeschermde kabel, wanneer de lengte van de kabel van de
temperatuursensor buiten meer dan 15 m is. De afgeschermde kabel
moet in de binnenunit worden geaard (functieaarding). De maximale
lengte van afgeschermde kabels bedraagt 50 m.
Een buiten geïnstalleerde temperatuursensorkabel moet minimaal aan
de volgende eisen voldoen:
2
• Kabeldiameter: 0,5 mm
• Weerstand: max. 50 Ohm/km
• Aantal aders: 2
• Maximale lengte: 50 m
▶ Buitentemperatuursensor op de aansluitklem T1 aansluiten (
hoofdstuk 12.4).
6.7
Externe bijverwarming (ketel)
6.7.1
Aansturing van de externe bijverwarming aansluiten (bij-
voorbeeld cv-toestel)
De externe bijverwarming kan op twee manieren worden aangesloten:
Vermogensregeling via 0-10 V uitgang:
▶ Externe bijverwarming op installatieprintplaat op aansluitklem EM0
0-10 V aansluiten ( hoofdstuk 12.4, pagina 40 [29]).
Bij sommige warmtebronnen moet een extra module (bijvoorbeeld
MU100, accessoire) worden geïnstalleerd om een 0-10-V-ingang be-
schikbaar te maken.
Elektrische aansluiting
6 720 809 156-24.1I
21