Specifieke veiligheidsinstructies
3.2 Projecteringsaanwijzingen
• SINAMICS Leidraad voor het uitvoeren van de Safe Brake Test (SBT)
• Projecteringshandboek EMC‑opbouwrichtlijn (6FC5297‑0AD30‑0AP3)
U vindt meer bedieningshandleidingen over de veilige rem bij Kendrion INTORQ:
• Bedieningshandleiding van de remfabrikant Kendrion INTORQ betreffende
elektromagnetisch geventileerde veerremmen INTORQ BFK 458, BA 14.0168, Kendrion
(http://www.kendrion.com)
De hier beschreven transmissiemotoren voldoen ten tijde van het drukken van deze
bedieningshandleiding aan de laatste nieuwe stand van de techniek.
In het belang van de verdere ontwikkeling behoudt Innomotics zich het recht voor om aan
de individuele modules en aan het toebehoren wijzigingen aan te brengen. Deze wijzigingen
zijn nodig om het prestatievermogen en veiligheid te verbeteren. De belangrijkste kenmerken
blijven behouden. De bedieningshandleiding wordt doorlopend aangevuld met nieuwe
inhoud.
De nieuwe versie van de bedieningshandleiding, de inbouwverklaring en
de conformiteitsverklaringen vindt u hier
entrypages/productinformation).
3.2
Projecteringsaanwijzingen
Om een veilig bedrijf te kunnen waarborgen, moet een toepassingsgerichte projectering van de
veilige rem worden uitgevoerd.
Hierbij moeten de toleranties van het remmoment, de thermische belastbaarheid van de
rem, de grenstoerentallen van de rotoren en inwerkende milieu-invloeden in acht worden
genomen.
De veilige remmen kunnen alleen als blokkeerrem met noodstopfunctie worden gebruikt.
Schakelprocessen van de rem moeten in stilstand gebeuren. Een uitzondering hierop vormen
de noodstops. Gedurende de hele levensduur van de rem zijn max. 2000 noodstops
toegestaan. Voor de uitrusting van de remmen moet rekening worden gehouden met het
koppel van de rem (M4-koppel).
De veiligheidskenwaarden van de veilige rem gelden onder de voorwaarde dat de installatie
dusdanig is ontwerpen dat 80% van het kenmoment van de rem voor de veiligheidsfunctie
voldoende zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het ontwerp van de rem.
In veiligheidsrelevante toepassingen moeten de rotoren in ieder geval na 10 jaar worden
vervangen.
Volgens de technische condities kunnen de aangegeven kenmomenten in de regel naar
een kort inloopproces veilig worden bereikt. Het inloopproces bereikt u na het opbrengen
van een remenergie van 5 x W
10 remmingen. De voor de berekening van de nodige formules en waarden neemt u de
projecteringaanwijzingen voor de rem uit de catalogus D50.1.
Op grond van de schommelende eigenschappen van de organische frictievoering en
de wisselende omgevingsomstandigheden kunnen echter afwijkingen bij de aangegeven
remmomenten optreden. Deze moeten door overeenkomstige veiligheden in het ontwerp in
acht worden genomen. In het bijzonder bij vocht en wisselende temperaturen kan na langere
stilstandtijden een hoog losbreekmoment optreden.
24
(https://www.innomotics.com/hub/en/search/
(toegelaten werkvermogen per schakeling) verdeeld over
1max
Bedieningshandleiding, 08/2024, A5E53584681A/RS-AA
Veilige rem