Basiskennis
∫ Technieken voor manueel
scherpstellen
1
1
1 Draai aan de focusring.
2 Draai er nog een beetje aan.
3 Stel fijn scherp op het object door de
focusring heel langzaam in de
tegenovergestelde richting te draaien.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op
het object scherpgesteld hebt, stelt u
opnieuw scherp op het object.
• Als u de camera uit en weer aan zet of de
energiebesparing uit zet, stelt u opnieuw
scherp op het object.
∫ Over de focusafstandaanduiding en
de focusafstandreferentielijn
Het cijfer op de afstandlijn A ([0.29] m tot
[¶]) is het resultaat van de afstand
gemeten van de afstandreferentielijn 1
bovenop de camera.
46
VQT0W87
Gebruik dit voor opnamen met manueel
scherpstellen of close-ups.
2
1
3
1
A
B
B: Focusafstandreferentielijn
• Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het
toestel valt, kan het beeld niet juist
scherpgesteld zijn zelfs als de
focusaanduiding brandt.
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer
2,5 m tot 7,0 m (Breed) (Als de
ISO-gevoeligheid op [AUTO] staat.). Wij
raden aan de flits vast op UIT te zetten
[
] als u heel dicht bij het object
opnamen maakt.
• Als u close-ups maakt
– Wij raden aan in dit geval een statief en
de zelfontspanner te gebruiken. (P73)
– Het effectieve focusbereik (velddiepte)
is aanzienlijk versmald. Daarom kan, als
de afstand tussen het toestel en het
object gewijzigd is na het scherpstellen,
het moeilijk worden om er opnieuw op
scherp te stellen.
– De scherpte op de buitenkanten van het
beeld kan wat minder zijn. Dit is geen
storing.
1
0.29 m