• De aanduiding voor de
programmaschakeling verschijnt B op het
scherm als deze functie geactiveerd is.
• Om de programmaschakeling te
annuleren, zet u de camera uit of draait u
de functieknop naar boven en naar onder
totdat de aanduiding voor de
programmaschakeling verdwijnt.
∫ Voorbeeld van programmaschakeling
met de meegeleverde lens
1
0
1
2
3
4
5
6
7
2
2.8
4
5.6
(A)
8
11
16
22
4
2
1
1/ 2
1/ 4
1/ 8
1/ 15 1/ 30 1/ 60 1/ 125 1/ 250 1/ 500 1/ 1000 1/ 2000 1/ 4000
(B)
(A): Diafragmawaarde
(B): Sluitertijd
1 Programmmaschakelingnummer
2 Programmaschakelinggrafiek
• Als de belichting niet goed is wanneer u
de ontspanknop half indrukt, worden de
aanduidingen voor het diafragma en de
sluitersnelheid op het LCD-scherm
(informatieweergavescherm) rood. Het
diafragma en de sluitersnelheid knipperen
in de zoeker. (Ze knipperen niet als de flits
werkt.)
• De programmaschakeling wordt
geannuleerd en de camera stelt weer de
normale AE-programmafunctie in als er
meer dan 10 seconden verlopen nadat u
de programmaschakeling hebt
geactiveerd. De
programmaschakelinginstelling wordt wel
opgeslagen.
• Afhankelijk van de helderheid van het
object kan het zijn dat de
programmaschakeling niet werkt.
Mooie opnamen maken
∫ Scherpstellen
• Het focusbereik met automatisch
scherpstellen is 29 cm tot ¶. (met de
meegeleverde lens op het toestel)
• Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het
toestel valt, kan het beeld niet juist
scherpgesteld zijn zelfs als de
focusaanduiding brandt.
(Ev)
8
9
10
11
12
13
14
• In de volgende gevallen zou het toestel
15
niet goed scherp kunnen stellen op de
16
objecten.
17
– Wanneer er zowel objecten dichtbij als
18
19
objecten ver weg zijn.
20
– Wanneer er vuil of stof op het glas zit
tussen de lens en het object.
– Wanneer er verlichte of schitterende
voorwerpen rondom het object zijn.
– Wanneer u een opname maakt op een
donkere plek.
– Wanneer het object snel beweegt.
– Wanneer er weinig contrast in de scène
weinig is.
– Wanneer het toestel beweegt.
– Wanneer het object heel fel gekleurd is.
– Als u opnamen maakt van objecten met
een veelvuldig herhaald design zoals
ramen op een gebouw.
Wij raden aan opnamen te maken met
AF/AE lock (P68). Op donkere plaatsen
kan de AF-lamp (P88) aan gaan om
scherp te stellen op het object.
• Zelfs als de focusaanduiding verschijnt en
er op het object scherpgesteld is, wordt
deze geannuleerd als u de ontspanknop
loslaat. Druk de ontspanknop opnieuw
half in.
Basiskennis
37
VQT0W87