3 Maak de lensdop los.
∫ Optische beeldstabilisator
De meegeleverde lens heeft een
beeldstabilisatorfunctie.
Deze functie wordt vrijgegeven zodra de
lens op de camera wordt bevestigd.
Zet de [O.I.S.] schakelaar op [ON].
• U kunt de beeldstabilisatorfunctie op
[MODE1] of [MODE2] zetten met
[OIS MODE] in het [REC] functiemenu
(P88). Op het ogenblik van de aankoop
staat de functie op [MODE1].
• Wij raden aan de [O.I.S.] knop op [OFF] te
zetten als u een statief gebruikt. Als de
[O.I.S.] knop op [OFF] staat, verschijnt
[
] op het LCD-scherm.
∫ De lens van de camera verwijderen
• De camera moet uit staan.
1 Bevestig de lensdop.
2 Zet de [O.I.S.] schakelaar op
[OFF].
3 Druk op de knop om de lens los te
maken D terwijl u de lens zo ver
mogelijk in de richting van de pijl
losdraait.
• Maak altijd de cameradop op de
camera zodat er geen stof of vuil in kan
komen.
• Doe de achterste lensdop op de
camera zodat het lenscontactpunt niet
beschadigd raakt.
OFF ON
• Vervang lenzen die erg vuil of stoffig zijn.
• Als u de camera uitzet of vervoert, maakt
u lensdop erop vast om het lensoppervlak
te beschermen.
• Maak de lensdop los voordat u opnamen
maakt.
• Verlies de lensdop, de achterste
lensdop en de cameradop niet.
Voorbereiding
D
17
VQT0W87