Foto's maken met uw eigen instellingen
Modus [NORMALE FOTO]
Opnamemodus:
Via het menu [OPNAME] instellingen wijzigen en uw eigen opnameomgeving instellen.
Ontspanknop
■
Zoom gebruiken
(→48)
■
Flitser gebruiken
(→54)
■
Beeldhelderheid aanpassen
(→58)
■
Close-upfoto's maken
(→56)
■
Kleur aanpassen
(→75)
●
Gebruik in geval van een waarschuwing over
beweging [STABILISATIE], een statief of
[ZELFONTSPANNER].
●
Als de diafragmawaarde of sluitertijd rood
worden weergegeven, is de belichting niet juist.
Gebruik de flitser of wijzig de instellingen voor
[GEVOELIGHEID].
46
VQT2X66
Druk op de aan/uit-knop
De camera wordt ingeschakeld.
Ga naar het scherm voor selectie
van de opnamemodus
Selecteer de modus [NORMALE
FOTO]
Maak een foto
Druk half in
Druk volledig in
(druk licht in en stel
(druk de knop helemaal
scherp)
in om een foto te maken)
Scherpstelweergave
(als scherpstelling is
voltooid:
knippert → verlicht)
AF-gebied
(Stelt scherp op onderwerp. Als dit is voltooid:
rood → groen)
Trillingswaarschuwing
Diafragmawaarde Sluitertijd
Scherpstellen voor de gewenste compositie
Handig als het onderwerp zich niet in het midden van de foto bevindt.
Stel eerst scherp op het onderwerp
Leg het
AF-gebied
gelijk met het
onderwerp
Half ingedrukt
AF-gebied
houden
Keer terug naar de gewenste compositie
Druk volledig in
AF-gebied
●
De scherpstelaanduiding knippert en er klinkt een pieptoon wanneer er niet
goed is scherpgesteld.
Gebruik het in rood aangegeven scherpstelbereik ter referentie.
Ook al wordt de scherpstelaanduiding aangegeven, dan nog kan de camera
niet altijd goed scherpstellen, als uw onderwerp buiten het scherpstelbereik valt.
●
Het autofocuskader wordt groter aangegeven bij minder licht of tijdens het
gebruik van de digitale zoomfunctie.
●
De meeste aanduidingen verdwijnen even van het scherm wanneer u de
ontspanknop halverwege indrukt.
Richtingwaarnemingsfunctie
Foto's die worden gemaakt terwijl de camera verticaal wordt gehouden, worden
automatisch verticaal afgespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] is ingesteld op [ON])
●
Foto's die zijn gemaakt met het lensoppervlak recht omhoog of omlaag en foto's die op
andere camera's zijn gemaakt, worden mogelijk niet gedraaid. Ook worden foto's die zijn
gemaakt terwijl de camera ondersteboven wordt gehouden, niet automatisch gedraaid.
●
Bewegende beelden worden niet verticaal weergegeven.
●
Onderwerpen/omgevingen waarbij
scherpstellen een probleem kan zijn:
• Snel bewegende of extreem lichte voorwerpen
of voorwerpen zonder kleurcontrasten
• Foto's maken door een ruit of vlakbij
voorwerpen die licht uitstralen. In het
donker, of als de camera erg beweegt.
• Wanneer u te dicht bij het object staat of
wanneer u een foto maakt waarop zowel
veraf als dichtbij gelegen objecten staan
●
We raden u aan bij het
fotograferen van personen (→76) de
gezichtsdetectiefunctie te gebruiken.
Scherpstelbereik
VQT2X66
47