Code
Melding
F29
Storing
vochtigheidssensor
F30
Storing
vochtigheidssensor
F31
Storing sensor
onzuiverheid
F32–F37
Storing in
warmtewisselaar
F38–39
Storing
luchtstroomsensor
F40
Communicatie fout
Storing in
F42-F45
brandkleppen
F46-F50
Extern brandalarm
Oververhitting
F51-F52
elektrische
verwarming
W1
Verstopte lucht lters
W2
Servicemodus
W3
Temperatuur
retourwater is laag
W4
Vochtigheidssensor
defect
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
C6M_user manual_24-06
Mogelijke oorzaak
Geen signaal van
vochtigheidssensor in het
bedieningspaneel.
Defecte of losgekoppelde
luchtvochtigheidssensor waarmee
het apparaat werkt.
Defecte of losgekoppelde
onzuiverheidsensor waarmee het
apparaat werkt.
Rotor-warmtewisselaar draait niet
(alleen voor DOMEKT R-apparaten).
Losgekoppelde of defecte
luchtstroomsensor (en)
1. Verkeerde instellingen
2. Niet aangesloten of defecte
externe brandklepregelaar.
Onjuiste bediening van één of meer
brandkleppen
Extern brandalarm ontvangen van
brandklepregelaar.
1. Geïntegreerde verwarmingen
werken niet naar behoren.
2. Luchttemperatuursensor is
defect.
Lucht lters moeten worden
vervangen.
Tijdelijke speciale bedrijfswijze die
alleen door een servicespecialist
kan worden geactiveerd.
Waarschuwing dat de
watertemperatuur lager is dan
nodig voor het verwarmen van de
toevoerlucht.
Een van de twee
vochtigheidssensors is defect of
niet aangesloten. Het apparaat
werkt met een andere aangesloten
sensor.
Wat de gebruiker moet doen
Controleer de bedrading en kabels van het
bedieningspaneel. Vervang indien nodig het
bedieningspaneel.
Controleer de sensorbedrading, vervang
de sensor of geef aan dat deze sensor niet
wordt gebruikt in de instellingen.
Controleer de sensorbedrading, vervang
de sensor of geef aan dat deze sensor niet
wordt gebruikt in de instellingen.
1a. Controleer op vreemde voorwerpen
of vuil dat rotatie van de rotortrommel
verhindert. Controleer of de rotorriem niet
is gescheurd.
1b. Neem contact op met geautoriseerde
service.
Het is noodzakelijk om de
sensoraansluitingen te controleren of de
sensor te vervangen.
1. Als de brandklepsysteembesturing niet
wordt gebruikt in combinatie met de LBK,
schakel deze dan uit in de instellingen->
Connectiviteit->Modbus RTU
2. Contactpersoon voor het onderhoud
of geautoriseerde service van het
brandklepsysteem.
Contactpersoon voor het onderhoud
of geautoriseerde service van het
brandklepsysteem.
Brandalarm kan worden opgewekt uit
het brandmeldsysteem van een gebouw,
uit rookmelders, thermostaten van de
klepaandrijving of etc.
Neem contact op met een erkende
servicedienst.
Schakel het apparaat uit en vervang de
lucht lters. Wis de melding na vervangen.
Als de unit kort geleden is gerepareerd,
neem dan contact op met de persoon die
de unit repareerde om vast te stellen of de
servicemodus kan worden uitgeschakeld.
Wissen van de mededeling schakelt de
servicemodus uit.
Controleer de toestand van de
circulatiepomp en het verwarmingssysteem
en ook de werking van de
verwarmingsklepactuator.
Controleer de bedrading van het
bedieningspaneel, vervang de sensor
of selecteer dat deze sensor niet wordt
gebruikt.
57