nl
Warme gerechten en dranken eerst
■
laten afkoelen en pas daarna
in het apparaat zetten.
Aanwijzing
Ontluchtingsopeningen niet blokkeren
met levensmiddelen, om te voorkomen
dat de luchtcirculatie wordt gehinderd.
Levensmiddelen die direct voor
de luchtopeningen worden opgeslagen,
kunnen door de uitstromende koude
lucht bevriezen.
Let op de koudezones
in de koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
ontstaan verschillende koudezones:
De koudste zone is in het bovenste
■
bereik van de koelruimte.
Aanwijzing
Bewaar in de koudste zone gevoelige
levensmiddelen (bijv. vis, worst,
vlees).
De warmste zone bevindt zich
■
onderaan in de deur en
in de groentelade.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv.
harde kaas en boter. Kaas kan zo zijn
aroma verder ontwikkelen en de boter
blijft goed smeerbaar.
Groentelade
Afb. !/9
Bij hoge luchtvochtigheid blijft
bladgroente langer vers. Groente en fruit
bij een iets lagere temperatuur bewaren.
De luchtvochtigheid in de groentelade
is afhankelijk van de hoeveelheid
opgeslagen levensmiddelen.
72
Aanwijzing
Een te hoge luchtvochtigheid kan tot
de vorming van waterdruppels en
hierdoor tot verrotting leiden.
Diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van
■
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
■
om levensmiddelen in te vriezen.
■
Aanwijzing
Let erop dat de deur van
het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij
een open deur ontdooien de
diepvrieswaren. In de diepvriesruimte
vormt zich veel ijs. Bovendien:
energieverspilling door te hoog
stroomverbruik!
Invriescapaciteit
Gegevens over de invriescapaciteit vindt
u op het typeplaatje. Afb. *
Voorwaarden voor
invriesvermogen
Supervriezen inschakelen voordat u
■
de verse levensmiddelen aanbrengt
(zie hoofdstuk „Supervriezen").
Houders eruit nemen, levensmiddelen
■
rechtstreeks op het legplateau en de
bodem van het vriesvak stapelen.
Grote hoeveelheden levensmiddelen
■
bij voorkeur invriezen in het bovenste
vak. Daar worden ze heel snel en
daardoor voorzichtig ingevroren.