6
|
Installatie van de unit
6.1.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
▪
Let op de benodigde ruimte bij de plaatsing van het windscherm.
a
d
c
a Zeewind
b Gebouw
c Buitenunit
d Windscherm
De buitenunit is ontworpen om alleen buiten geïnstalleerd te worden en voor
omgevingstemperaturen van:
Koelstand
–10~46°C droge bol
Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat de buitenunit
NOOIT ingesneeuwd raakt.
b
a Afdakje tegen de sneeuw
b Belangrijkste windrichting
c Luchtuitlaat
Voorzie best minstens 150 mm vrije ruimte onder de unit (300 mm in streken waar
veel sneeuw valt). De unit moet bovendien ook minstens 100 mm boven de
maximaal verwachte sneeuwhoogte geplaatst zijn. Zie
4
monteren" [
29] voor meer informatie.
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een installatieplaats te
selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft op de unit. Wanneer de sneeuw
zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat de spoel van de warmtewisselaar NIET door de
sneeuw gehinderd kan worden. Installeer, indien nodig, een afdakje tegen de
sneeuw.
d
c
b
a
b
Verwarmstand
–30~24°C droge bol
"6.3 De buitenunit
RXTJ-A, RXTA-C, RXTM-A, RXTP-A, ARXTM-A
R32 Split-reeks
4P728168-5 – 2024.04