6
|
Installatie van de unit
6.1.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26
OPMERKING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de binnenunit en/of
buitenunit. Anders kunnen condensatie op de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op
het luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken, waardoor
voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of schade oplopen.
INFORMATIE
Lees ook de volgende vereisten:
▪
"2 Algemene
▪
"7.1.3 Lengte koelmiddelleiding en
Let op de volgende richtlijnen voor de benodigde ruimte:
b
a
>50
b
a
>50
(mm)
a Luchtuitlaat
b Luchtinlaat
OPMERKING
De muur aan de uitlaatzijde van de buitenunit MOET ≤1200 mm hoog zijn.
OPMERKING
▪
Stapel de units NIET op elkaar op.
▪
Hang de unit NIET aan een plafond.
Sterke windstoten en hevige wind (≥18 km/u) die tegen de luchtuitlaat van de
buitenunit blazen, veroorzaken kortsluitingen (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan
de volgende gevolgen met zich meebrengen:
▪
een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
▪
een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het verwarmen;
▪
stilvallen door een verlaging van de lage druk of verhoging van de hoge druk;
▪
een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de ventilator blaast, kan
deze beginnen zeer snel te draaien en na een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de luchtuitlaat aan
wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtinlaat naar de muur gericht en
NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
4
veiligheidsmaatregelen" [
7].
hoogteverschil" [
>100
>150
>150
a
4
33].
a
b
>50
b
>100
a
>100
b
RXTJ-A, RXTA-C, RXTM-A, RXTP-A, ARXTM-A
4P728168-5 – 2024.04
R32 Split-reeks