Materiaal koelmiddelleidingen
7.1.2 Isolatie van de koelmiddelleidingen
7.1.3 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil
RXTJ-A, RXTA-C, RXTM-A, RXTP-A, ARXTM-A
R32 Split-reeks
4P728168-5 – 2024.04
▪
Leidingmateriaal: met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper
▪
Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪
Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter (Ø)
6,4 mm (1/4")
9,5 mm (3/8")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale bedrijfsdruk van de unit (zie
"PS High" op het naamplaatje van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
▪
Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
-
met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en 0,052 W/mK
(0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
-
bestand tegen minstens 120°C
▪
Isolatiedikte:
Buitendiameter leiding
(Ø
)
p
6,4 mm (1/4")
9,5 mm (3/8")
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid meer dan 80%
bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik zijn om condensatie op
het oppervlak van de isolatie te voorkomen.
Wat?
Maximaal toegestane leidinglengte
Minimaal toegestane leidinglengte
Maximaal toegestaan hoogteverschil
7
|
Hardingsgraad
Gegloeid (O)
Gegloeid (O)
Binnendiameter isolatie
(Ø
)
i
8~10 mm
10~14 mm
Installatie van de leidingen
(a)
Dikte (t)
≥0,8 mm
Isolatiedikte (t)
≥10 mm
≥13 mm
Afstand
20 m
1,5 m
15 m
Uitgebreide handleiding voor de installateur
Ø
t
33