1. Snel aan de slag
Buitenkant: achteraanzicht
10
9
8
7
6
5
1. Ventilatiegaten
De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt.
2. Voeding
Verbind het netsnoer met de printer. Steek het andere uiteinde in een stopcontact.
3. Afdekklep ladeverlengstuk
Voorkom dat er stof in de papierlade komt als hij is uitgetrokken.
4. Achterklep
U kunt deze panelen openen om toegang te krijgen tot de behuizing van de printer.
U kunt via deze klep de fuseereenheid vervangen of de envelophendel instellen.
5. Ethernetpoort
Gebruik een netwerkinterfacekabel om de printer op een netwerk aan te sluiten.
6. USB-poort B
Sluit de printer met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
7. USB-poort H (Poort die de servicemonteur kan gebruiken)
Gebruik deze poort niet.
10
4
3
DBP009
1
2
DBP007