6.9
De druk wordt opnieuw opgebouwd in het
systeem
1.
Laat het product in CV-bedrijf met een voldoende hoog
ingestelde verwarmingstemperatuur werken.
–
Bedrijfsduur van het product: ≥ 15 min
Ingestelde verwarmingstemperatuur
Voorwaarde: CV-systeem met
hogetemperatuur-radiatoren
Voorwaarde: CV-systeem met
lagetemperatuur-radiatoren
OF: CV-systeem met vloerverwar-
ming
2.
Ontlucht elke radiator, totdat het water normaal uit-
stroomt en schroef dan de ontluchtingskleppen van het
systeem weer vast.
Voorwaarde: Het verwarmingscircuit wordt moeilijk ontlucht
▶
Start het testprogramma (P.06).
Testprogramma's – overzicht (→ Pagina 27)
3.
Controleer de vuldruk.
–
Aanbevolen vuldruk: 1 ... 1,5 bar (100.000
... 150.000 Pa)
▽
Vul indien nodig het product nogmaals.
6.10
Gasinstellingen controleren en aanpassen
1
2
Alleen een gekwalificeerde installateur is bevoegd instellin-
gen aan het gasblok uit te voeren.
Elke vernietigde verzegeling moet hersteld worden.
De CO₂-instelschroef (2) moet na een gasombouw eventueel
met lood worden verzegeld.
0020244947_03 Thema Condens Installatie- en onderhoudshandleiding
6.10.1 CO₂-gehalte controleren
1.
2.
3.
≥ 50 ℃
≤ 50 ℃
4.
5.
6.11
1.
2.
6.11.1 Het maximale ventilatortoerental controleren
1.
2.
3.
Sluit een CO₂-analysetoestel aan.
Stel het product met het testprogramma (P.01) in wer-
king en stel de waarde in.
–
Instelwaarde van het programma P.01: 100
Testprogramma's – overzicht (→ Pagina 27)
Wacht totdat de afgelezen waarde stabiel is.
–
Wachttijd voor het aflezen van een stabiele waarde:
2 min
Meet het CO₂-gehalte aan de verbrandingsgasmeet-
aansluiting .
Vergelijk de meetwaarde met de betreffende waarde in
de tabel.
Controle van de CO₂‑waarde
Verwij-
Aardgas
Bel-
derde
gië
voorman-
tel
Vloeibaar gas
Gemon-
Aardgas
teerde
voorman-
tel
Vloeibaar gas
▽
Stel indien nodig het CO₂-gehalte in.
Controle van het gasdebiet
Het gasdebiet hangt af van het CO₂-gehalte en van het
ventilatortoerental.
Let op het typeplaatje voor de min. (1) en max. (2) toe-
rentallen op de luchtaanzuigbuis.
Activeer het testprogramma (P.01) en stel de waarde in.
–
Instelwaarde van het programma P.01: 100
Testprogramma's – overzicht (→ Pagina 27)
mode
Druk de toets
7 seconden lang in om naar de
instellingen van de diagnosecodes van het product te
gaan.
◁
Op het display verschijnt (0).
Voor de controle van het maximale ventilatortoerental,
zie hoofdstuk Diagnosecodes activeren (→ Pagina 20)
en gebruik de diagnosecode (d.34).
Ingebruikname 6
9 ±0,2 %
E (20 mbar)
7,1 ±0,2 %
E(S) (25
mbar)
10,1 ±0,2 %
Propaan
9,2 ±0,3 %
E (20 mbar)
7,3 ±0,3 %
E(S) (25
mbar)
10,3 ±0,3 %
Propaan
1
2
19