8.
Bij transport en behandeling van het toestel moet
rekening gehouden worden met de instrukties
volgens fig. 3 om beschadiging van het toestel te
vermijden en de stabiliteit te verzekeren bij het
opheffen.
Fig. 3
KANAALAANSLUITINGEN
1.
De toestellen zijn aan de luchtinlaatzijde en aan
de luchtuitblaaszijde (voor toestellen zonder vrije
uitblaas)
als
kanaalaansluitstuk.
2.
Het is aanbevolen het uitblaaskanaal aan te
sluiten d.m.v. flexibel niet zelfhardend materiaal,
temperatuurbestendig en niet toxisch.
3.
Voor de bevestiging van het luchtkanaal op de
6
optie
voorzien
van
9.
Tijdens de hijswerkzaamheden erop letten dat de
strop van het hijswerktuig niet de omkasting van
het toestel beschadigt. Met behulp van een zg.
evenaar in de strop, zullen de hijskabels vrij van
de omkasting blijven.
aansluitflens zijn specifieke systemen op de
markt, raadpleeg hiervoor uw distributeur.
een
4.
Belangrijk!
Indien aan de montageflens aan de aanzuig-
zijde van het toestel géén kanaal gemonteerd
wordt, moet een beschermgaas aangebracht
worden, zodanig dat het toestel voldoet aan
beschermklasse IP20.