Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruikersinstrukties - Reznor EURO-T 2000 E Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

WERKING
Onder de warmtewisselaar wordt gas verbrand d.m.v.
een atmosferische brander. De gasbrander wordt ge-
stuurd door een dubbele gasklep via een elektronische
branderautomaat die wordt aangestuurd door een ex-
terne sturing, b.v. ruimtethermostaat en/of tijdklok. De
werking van het toestel is volledig automatisch met
behulp van een externe aansturing. De brander wordt
automatisch ontstoken door een elektrische gloei-
ontsteking.
Als de brander is ontstoken wordt de warmtewisselaar
verwarmd en bij voldoende temperatuur wordt de
luchttransportventilator ingeschakeld (behalve bij
EURO-T 2000 J, continue werkende ventilator).
Op het einde van de verwarmingscyclus wordt de
brander uitgeschakeld. De luchtventilator blijft draaien
totdat de warmte uit de warmtewisselaar is afgevoerd
(behalve bij EURO-T 2000 J, tenzij het toestel wordt
uitgeschakeld).
VEILIGHEID
1.
Het eventueel ontbreken van de vlam wordt
gedetecteerd door de gloei-ontsteker, waarna
onmiddellijk de gaskleppen gesloten worden.
2.
Oververhitting wordt voorkomen door ingebouw-
de thermostaten. LC1 (+LC2 bij 2576 en 2596) is
een maximaalthermostaat die het toestel be-
veiligt tegen een te lage luchtstroom (verstopte
toevoer, niet-draaiende ventilator). Hiermee wordt
de brander kortstondig uitgeschakeld en weer
ingeschakeld. LC3 is een veiligheidsthermostaat,
die op een hogere temperatuur is afgesteld en
die de brander uitschakelt bij werkelijke over-
verhitting. Als deze heeft geschakeld, is een
handmatige reset noodzakelijk, evenals van de
branderautomaat.
3.
Indien zich hierbij problemen zouden voordoen,
aarzel dan niet uw installateur of distributeur te
raadplegen.
4.
In de ruimte waar het toestel is geïnstalleerd
moet een normale atmosferische druk heersen.
Bij wijzigingen aan het gebouw moet hiermee
rekening worden gehouden. Overmatige tocht
door deuren, poorten of ramen moet vermeden
worden. Andere luchtbehandelingsinstallaties
(b.v. afzuiging) kunnen een nadelige invloed
uitoefenen op de werking van de luchtverwarmer,
vooral
wanneer
verbrandingslucht niet van buiten komt.
5.
Indien het toestel uitwendig deuken of andere
beschadigingen vertoont of wanneer de panelen
niet goed sluiten, uw installateur of distributeur
waarschuwen, voor nazicht op de luchtdichtheid,
vooral als het toestel als zg. 'garagetoestel' wordt
gebruikt.
22

14. GEBRUIKERSINSTRUKTIES

de
toevoer
van
IN
BEDRIJF
LUCHTVERWARMER:
1.
Open de gastoevoerkraan.
2.
Schakel de elektrische voeding in.
3.
Controleer of de eventuele tijdschakelaar op
'AAN' staat.
4.
Stel de ruimtethermostaat in op de gewenste
temperatuur.
5.
De luchtverwarmer zal automatisch inschakelen
bij warmtevraag van de thermostaat.
6.
Indien het toestel niet ontsteekt:
a) Als het lampje in de knop vóór op het toestel
brandt (en op de afstandsbediening, indien
toegepast), knop indrukken (of naar reset draaien
op afstandsbediening).
b) Co ntroleer of er geen reset nodig is van de
veiligheidsthermostaat (fig. 22 blz. 23).
7.
Indien reset van de veiligheidsthermostaat nodig
was en het toestel werkt weer, wacht dan even
om te controleren dat deze niet weer uitschakelt.
In dat geval en wanneer de temperatuur in de
omgeving van het toestel niet hoger is als
30°C, uw installateur of distributeur raadplegen.
LUCHTCIRCULATIE:
1.
De verwarming van de lucht in de ruimte vindt
plaats door het circuleren van de lucht via het
toestel, waarbij de lucht wordt opgewarmd door
de warmtewisselaar. De lucht wordt rechtstreeks
in de te verwarmen ruimte geblazen. Voor een
gelijkmatige warmtespreiding, is het is zeer
belangrijk dat de luchtstroom niet gehinderd
wordt door enig obstakel.
2.
De luchttransportventilator kan gebruikt worden
voor recirculatie alléén (b.v. 's zomers), indien
deze wordt bediend door een aparte schakelaar.
Hiervoor moet:
a) de elektriciteit ingeschakeld zijn
b) de schakelaar op stand 'recirculatie' gezet
worden (op afstandsbediening, indien toegepast).
ONDERHOUD
1.
Onderhoud en service mogen alleen door gekwa-
lificeerde personen worden uitgevoerd (b.v.
installateur).
2.
Het is in uw belang dat onderhoud en service op
de
geregelde tijdstippen gebeuren. De tijd tussen
twee servicebeurten is afhankelijk van het
gebruik en de omgeving waarin het toestel is
geïnstalleerd, maar een minimum van één onder-
houdsbeurt per jaar wordt aanbevolen.
3.
Ingeval er enigerlei schade aan het toestel is,
moet het buiten werking worden gesteld en een
gekwalificeerd technicus moet gewaarschuwd
worden voor controle en evt. reparatie.
STELLEN
VAN
:
DE

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Euro-t 2000 j

Inhoudsopgave