1.
Alvorens aan een onderhoudsbeurt te beginnen,
de gaskraan sluiten. De elektrische voeding pas
uitschakelen nadat de luchttransportventilator
is gestopt.
2.
Het is ten zeerste aanbevolen tenminste één
onderhoudsbeurt per jaar door te voeren. Af-
hankelijk van de omgeving waarin het toestel
staat opgesteld, zal vaker onderhoud nodig zijn in
een vuile of stoffige omgeving.
HET VERWIJDEREN VAN DE ZIJPANELEN (FIG. 16)
1.
Draai met een schroevedraaier de sluiting (1) in
het servicepaneel (2) een kwart slag naar links.
2.
Trek de bovenzijde van het paneel naar u toe en
til het vervolgens naar boven uit de onderste
aansluitlippen.
3.
Voor het verwijderen van het kleine zijpaneel (3)
bij een toestel met verticale aan- en afvoeren,
eerst
de
afschermdop
schroevedraaier verwijderen.
4.
Daarna de achterliggende schroef volledig eruit
draaien en verwijderen.
5.
Druk het paneel naar beneden en trek de
onderzijde naar u toe.
6.
Bij een toestel met horizontale aan- en afvoer,
eerst de beide pijpen losmaken.
Verwijder de 2 (type 2526 → 2536) resp. 4 (type
7.
2546 → 2596) schroeven die zich in de
uitlaatopening van de rookgasventilator bevinden.
8.
Hierna kan het kleine zijpaneel verwijderd
worden, zie punt 3 hierboven).
VERWIJDEREN VAN HET BOVENPANEEL (FIG. 17)
1.
Eerst servicepaneel en klein zijpaneel verwijderen
(zie boven).
2.
Controleer dat de gaskraan gesloten is.
Gasaansluiting (1) aan het toestel ontkoppelen
en verwijderen.
3.
Controleer dat de elektrische spanning is
uitgeschakeld. Elektrische aansluitingen (2)
losmaken en verwijderen.
4.
Bij een toestel met verticale aan- en afvoer,
pijpen demonteren en de 2 (type 2526→2536)
resp. 4 (type 2546→2596) schroeven die zich in
de uitlaatopening van de rookgasventilator
bevinden verwijderen.
5.
Verwijder alle bevestigingsschroeven van het
bovenpaneel (3) en het paneel kan worden
afgenomen.
HET TOESTEL MAG ALLEEN WERKEN WANNEER ALLE PANELEN ZIJN BEVESTIGD !!
16
10. ONDERHOUD
(4)
met
een
Regelmatige inspectie is vereist.
3.
Controleer toestand en conditie van pijpen voor
luchttoevoer
en
verbrandingsgassen.
4.
Controleer veiligheid en deugdelijkheid van de
ophangconstructie of het montageframe.
5.
Controleer of de bescherming van de lucht-
transportventilator niet beschadigd is.
Fig. 16
Fig. 17
de
afvoer
van
de