2.
Veeg eventueel achtergebleven materiaal met een droge, pluisvrije doek van de papierbaan en de
ruimte voor de printcartridge.
3.
Plaats de printcartridge terug in de printer en sluit de printcartridgeklep.
4.
Steek de stekker in het stopcontact en zet de printer weer aan.
5.
Controleer de printerfunctionaliteit door een demopagina af te drukken. Als u een demopagina wilt
afdrukken, drukt u op de knop
afgedrukt.
NLWW
Start
als het Klaar-lampje brandt en er geen andere taken worden
Printer reinigen
51