2
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel van de printer bestaat uit zes lampjes en twee knoppen. Deze lampjes vormen
patronen waaraan u de status van de printer kunt aflezen.
1
Papierstoringlampje: geeft aan dat er een papierstoring is opgetreden.
2
Printcartridgelampje: wanneer de printcartridge bijna leeg is, brandt het printcartridgelampje. Wanneer de printcartridge
uit de printer is gehaald, knippert het printcartridgelampje.
3
Papier op-lampje: geeft aan dat het papier op is.
4
Attentielampje: geeft aan dat de printcartridgeklep open is of dat er een andere fout is opgetreden.
5
Klaar-lampje: geeft aan dat de printer klaar is om af te drukken.
6
Start
-knop en -lampje.
7
Knop Annuleren: druk op de knop
OPMERKING:
lampjespatronen.
NLWW
Annuleren
om de huidige afdruktaak te annuleren.
Zie
Patronen van statuslampjes op pagina 69
voor een beschrijving van de
5