Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het
mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van een
hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens kan
de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van
de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS-instellingen voor
een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De
hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A-
GPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
Als u de dienst A-GPS wilt uitschakelen, selecteert u
Toepassngn
GPS
GPS-gegevens
>
>
positiebepaling
Methoden pos.bepaling
>
GPS
> Uitschakelen.
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren
als u via een gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia
A-GPS-dienst wilt ophalen. Het toegangspunt voor A-GPS kan
worden gedefinieerd in positiebepalingsinstellingen. Voor
deze dienst kan geen draadloos LAN-toegangspunt (WLAN)
worden gebruikt.Er kan alleen internettoegangspunt voor
een gegevensverbinding worden gebruikt. U wordt gevraagd
het internettoegangspunt te selecteren wanneer u GPS voor
het eerst gebruikt.
Het apparaat correct
vasthouden
De GPS-ontvanger bevindt zich aan de achterzijde van het
apparaat. Wanneer u de ontvanger gebruikt, moet u ervoor
zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
82
Menu
>
en
Opties
Instell.
>
Assisted
>
Het kan enkele seconden tot enkele minuten
duren voordat een GPS-verbinding tot stand is
gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk
langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de
GPS-ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk
sneller leeg.
Tips voor het maken van een
GPS-verbinding
De status van het satellietsignaal controleren
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten het apparaat heeft
gevonden en of het apparaat satellietsignalen ontvangt,
selecteert u
Menu
Toepassngn
>
gegevens
Opties
> Satellietstatus.
>
Als uw apparaat satellieten heeft
gevonden, wordt voor elke
satelliet een balk weergegeven in
de weergave Satellietinformatie.
Hoe langer de balk, hoe sterker het
satellietsignaal. Als uw apparaat
voldoende gegevens heeft ontvangen van het
satellietsignaal om uw locatie te kunnen berekenen,
verandert de kleur van de balk.
Als u de positie van gevonden satellieten wilt zien, selecteert
u
Wrg.
wzgn.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens
vier satellieten ontvangen om uw locatie te kunnen
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
GPS
en
GPS-
>