Uw apparaat ondersteunt packet-gegevensverbindingen,
zoals GPRS in het GSM-netwerk. Als u uw apparaat gebruikt
in GSM- en UMTS-netwerken, is het mogelijk dat meerdere
gegevensverbindingen tegelijk actief zijn. Toegangspunten
kunnen een gegevensverbinding delen en
gegevensverbindingen blijven, bijvoorbeeld, actief tijdens
spraakoproepen.
U kunt de packet-gegevensinstellingen definiëren door
Packet-ggvnsverbinding
bij signaal
selecteren om het apparaat te registreren bij het
packet-gegevensnetwerk als u het apparaat inschakelt in een
ondersteund netwerk, of
packet-gegevensverbinding tot stand te brengen als een
toepassing of actie dit vereist. Deze instelling is van invloed
op alle toegangspunten voor packet-gegevensverbindingen.
Als u het apparaat wilt gebruiken als packet-
gegevensmodem voor uw computer, selecteert u
Toegangspunt
en voert u de naam van het toegangspunt in
dat door de serviceprovider aan u is verstrekt. Als u een snelle
gegevensverbinding wilt gebruiken, selecteert u
toeg. packet-geg.
> Ingeschakeld.
WLAN-instellingen
Selecteer
Menu
Bed. paneel
>
Verbinding
Wireless
>
Als u wilt dat er een indicator wordt weergegeven als er een
draadloos LAN-netwerk (WLAN) beschikbaar is op uw huidige
locatie, selecteert u
Beschkbrhd WLAN tonen
Als u het tijdsinterval wilt selecteren voor het zoeken naar
beschikbare WLAN-netwerken en voor het bijwerken van de
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
te selecteren en u kunt
Wanneer nodig
om alleen een
Snelle
Instellingen
en
>
LAN.
> Ja.
indicator, selecteert u
instelling is alleen beschikbaar als u
tonen
Ja
>
U kunt het apparaat zodanig instellen dat auotomatisch de
internetcapaciteit van het geselecteerde WLAN wordt getest,
dat telkens om toestemming wordt gevraagd of dat de
connectiviteitstest nooit wordt uitgevoerd door
Internetverbindingstest
Automat.
vragen
of
uitvoeren
het apparaat hierom vraagt, wordt het toegangspunt
opgeslagen op internetbestemmingen als de uitvoering van
de connectiviteitstest is geslaagd.
Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) wilt
weergeven waarmee uw apparaat wordt geïdentificeerd,
voert u *#62209526# in vanaf het startscherm. Het MAC-
adres wordt weergegeven.
Geavanceerde WLAN-
instellingen
Selecteer
Opties
geavanceerde instellingen voor draadloze LAN-netwerken
worden gewoonlijk automatisch gedefinieerd en het wordt
afgeraden deze instellingen te wijzigen.
Als u de instellingen handmatig wilt bewerken, selecteert u
Autom. configuratie
volgende instellingen:
Zoeken naar
selecteert.
Automat.
>
Nooit uitvoeren
te selecteren. Als u
selecteert of het uitvoeren van de test toestaat als
Geavanc.
instellingen. De
>
Uitgeschakeld
>
netwerken. Deze
Beschkbrhd WLAN
uitvoeren,
Altijd
Automat.
en definieert u de
159