Inhoudsopgave
Advertenties
RÉGLAGE DE LA POMPE DE CIRCULATION
Modèle 4 - 6 - 8
La pompe de circulation est équipée d'un bouton de réglage de
la hauteur de refoulement sur 2 modes de fonctionnement avec 8
positions pour chacun.
Le réglage d'usine est en mode avec différentiel de
pression constante en position 8.
La fonction de désaération s'active après 3 secondes pendant une
durée d'au moins 10 minutes.
En cas de modification des réglages d'usine, contacter le Service
Technique d'Assistance
Mode avec différentiel de pression variable
Fonction de désaération
Mode avec différentiel de pression constante
Modèle 012 - 015
La pompe de circulation est équipée d'une interface qui permet
de régler la hauteur de refoulement sur 6 niveaux et 2 modes de
fonctionnement.
Le réglage d'usine est CP3.
En cas de modification des réglages d'usine, contacter le
Service Technique d'Assistance
Clignotement rapide
1
Clignotement lent
2
Réglage d'usine
CP3
THERMITAL
.
THERMITAL
.
1
INSTELLING VAN DE CIRCULATIEPOMP
Model 4 - 6 - 8
De circulatiepomp is voorzien van een draaiknop voor de voorkeur-
sinstelling in 2 werkingsmodaliteiten met elk 8 standen.
De fabrieksinstelling is in Modaliteit met constant
drukverschil op stand 8.
De ontluchtingsfunctie: wordt na 3 seconden ingeschakeld met een
duur van minstens 10 minuten.
In geval van wijziging van de fabrieksinstelling contact opnemen
met de Technische Assistentiedienst van
Modaliteit met variabel drukverschil
Ontluchtingsfunctie
Modaliteit met constant drukverschil
8
Model 012 - 015
De circulatiepomp is voorzien van een interface waarmee de
voorkeursinstelling op 6 niveaus en 2 werkingsmodaliteiten gemaakt
kan worden.
De fabrieksinstelling is CP3.
In geval van wijziging van de fabrieksinstelling contact opnemen
met de Technische Assistentiedienst van
Snel knipperen
1
Langzaam knipperen
2
Fabrieksinstelling
CP3
2
PP1
PP2
PP3
39
THERMITAL
.
THERMITAL
.
CP1
CP2
CP3
Advertenties
Inhoudsopgave
