Onderhoud
aandrijfsysteem
Neutraalstand controleren en
afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Als u routine-onderhoudswerkzaamheden uitvoert en/of de
motor test, moet u de transaxle in de neutraalstand zetten
(Figuur 28). Het voertuig heeft een neutraalstand op de
schakelhendel, waarmee u de transaxle in de neutraalstand
kunt zetten. Om ervoor te zorgen dat de schakelhendel de
transaxle naar behoren in de neutraalstand zet, moet u de
volgende stappen uitvoeren:
1. Zet de schakelhendel op Neutral.
2. Zet de beugel van de neutraalstand in de neutraalstand
(horizontaal ten opzichte van de montagebeugel van
de kabel die zich onder de schakelbeugel) door de
aangedreven koppeling te draaien (Figuur 28). Het
voertuig mag niet naar voren en achteren rollen. Als
dit wel gebeurt, moet u de beugel in de neutraalstand
zetten.
Figuur 28
1. Beugel van de
neutraalstand
3. Draai een van de borgmoeren vast (Figuur 28) om een
opening van 0,76 mm tot 1,52 mm te krijgen).
Opmerking: U moet de draadas onder de beugel
vasthouden om de borgmoer op de bovenzijde vast
te draaien.
4. Draai de andere borgmoer vast om een opening van
0,76 mm tot 1,52 mm te krijgen).
5. Trek aan beide kabels van het schakelmechanisme
en zorg ervoor dat er een ruimte van 0,76 mm tot
1,52 mm tussen de moer/ring en de beugel van de
2. Borgmoeren
neutraalstand is (Figuur 29). Als er geen ruimte is, pas
dan de moeren aan totdat er voldoende ruimte van
0,76 mm tot 1,52 mm ontstaat.
1. Beugel van de
neutraalstand
2. Omhoogtrekken
3. Kabelhuls
6. Start de motor en zet de schakelhendel een aantal malen
op Forward, Reverse en Neutral om te controleren of
de beugel van de neutraalstand naar behoren werkt.
De banden controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Conditie en
afslijting van de banden controleren.
Om de 100 bedrijfsuren—Draai de
wielmoeren vast met een torsie van 108
tot 122 Nm.
U moet de banden minstens om de 100 bedrijfsuren
controleren. Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een
botsing tegen een trottoirband, kunnen een band of een velg
beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren. Daarom
moet u na een ongeluk de conditie van de banden controleren.
Controleer of de wielen stevig zijn gemonteerd. Draai de
wielmoeren vast met een torsie van 108-122 Nm.
30
Figuur 29
4. Tussenruimte van
0,76-1,52 mm
5. Fout, aanpassen tot er
een ruimte van 0,76 mm
tot 1,52 mm ontstaat