1. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en
controleer het uiteinde van het filter (dit moet goed
aansluiten) en de filterbehuizing. Een beschadigd
element mag niet worden gebruikt.
2. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het
element aan te drukken om dit vast te zetten in de
filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het
filter.
3. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare
deksel (Figuur 22). Verwijder de rubberen uitlaatklep
van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep
terug.
4. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar
beneden gericht, in een stand tussen ongeveer 5:00 tot
7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde.
Motoroliepeil controleren
Controleer het oliepeil telkens vóór gebruik.
Ververs de motorolie na de eerste 50 bedrijfsuren en daarna
om de 150 bedrijfsuren. Ververs de olie twee maal zo vaak
in bijzondere werkomstandigheden; zie Onderhoud van het
voertuig in bijzondere werkomstandigheden.
Vervang het oliefilter om de 150 bedrijfsuren.
Opmerking: U moet vaker de olie verversen en het oliefilter
vervangen als het voertuig wordt gebruikt in zeer stoffige of
zanderige omstandigheden.
Type olie: Detergentolie (API onderhoudsklasse CH-4, CI-4,
CJ-4 of hoger)
Carterinhoud: 1,36 liter/1-1/2 qt. als het filter wordt
vervangen
Viscositeit: Zie onderstaande tabel
F -30
-10
10
C -34
-23
-12
STARTING TEMPERATURE RANGE ANTICIPATED BEFORE NEXT OIL CHANGE
* A synthetic 5W -30 oil may be used.
Oliepeil controleren
Controleer het oliepeil; zie Motoroliepeil controleren.
Olie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 150 bedrijfsuren (twee maal zo
vaak in bijzondere werkomstandigheden;
15W-40
10W-30
5W-30
32
50
70
90
0
10
21
32
G017503
Figuur 23
1. Start de motor en laat deze enkele minuten lopen zodat
de olie warm wordt.
2. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel
de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje op
Off en verwijder het sleuteltje uit het contact.
3. Breng de bak omhoog en zet deze vast met de steun.
4. Koppel de accukabels af.
5. Verwijder de aftapplug (Figuur 24) en laat de olie in een
opvangbak lopen. Als er geen olie meer naar buiten
stroomt, plaatst u de aftapplug terug.
Opmerking: Geef de oude olie af bij een erkend
inzamelcentrum.
1. Motoroliefilter
6. Giet olie in de vulopening totdat het peil de
Vol-markering op de peilstok heeft bereikt. Vul de olie
langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil.
Niet te vol vullen.
7. Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op hun
plaats.
110
43
Motoroliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 150 bedrijfsuren (tweemaal zo
Vervang het oliefilter om de 150 bedrijfsuren of jaarlijks,
waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen.
2. Verwijder het oliefilter (Figuur 24).
3. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van
het filter.
25
zie Onderhoud van het voertuig in
bijzondere werkomstandigheden)
1
2
G016860
Figuur 24
2. Aftapplug motorolie
vaak in bijzondere werkomstandigheden;
zie Onderhoud van het voertuig in
bijzondere werkomstandigheden)