Bovenste stapelaar
De printer wordt geleverd met een bovenste stapelaar om de pagina's van de taak automatisch te stapelen.
Deze kan tot 100 bladen papier verwerken, afhankelijk van de papiersoort en -formaat.
Bij het laden van natuurlijk overtrekpapier gebruikt u de steunen die aan de bovenste stapelaar zijn bevestigd
(niet aanbevolen bij andere papiertypen).
Standaard snijdt de printer het papier na elke afgedrukte pagina en de resulterende vellen papier worden netjes
gestapeld door de stapelaar.
Als u pagina's die langer zijn dan 1,2 m naar de stapelaar verzendt, wordt u aangeraden om bij de stapelaar te
staan om te voorkomen dat afdrukken op de grond vallen.
U kunt een deel van de stapel in de stapelaar ophalen door te wachten totdat de huidige taak is voltooid of door
de huidige taak te onderbreken.
Na het ophalen van vellen uit de stapelaar, moet u ze niet terugleggen in de stapelaar of ze op de bovenkant van
de stapelaar leggen, wat tot een papierstoring kan leiden.
Om de stapelaar te gebruiken, selecteert u deze als volgt voordat u de taak gaat afdrukken:
Voorpaneel: tik op het pictogram
●
Printerstuurprogramma: ga naar de printereigenschappen, selecteer het tabblad Lay-out/uitvoer en wijzig
●
de uitvoerbestemming naar Bovenste stapelaar.
HP SmartStream: stel in het deelvenster taakvoorbereiding of in het deelvenster instellingen de
●
bestemming in op Bovenste stapelaar.
NLWW
en vervolgens op Uitvoerbestemming > Bovenste stapelaar.
Bovenste stapelaar 141