4.
Selecteer het juiste formaat voor de etiketten in de vervolgkeuzelijst Papierformaat.
5.
Selecteer Etiketten in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
6.
Selecteer Handmatige invoer in de vervolgkeuzelijst Papierbron.
OPMERKING:
nummer die ingesteld is op het juiste papierformaat. Het is dus niet nodig om een bepaalde lade op te
geven. Als bijvoorbeeld lade 2 is geconfigureerd voor etiketten, drukt de printer vanuit lade 2 af. Als
lade 3 is geïnstalleerd en geconfigureerd voor etiketten maar lade 2 niet, dan drukt de printer vanuit
lade 3 af.
7.
Klik op de knop OK om het dialoogvenster Documenteigenschappen te sluiten.
8.
Klik in het dialoogvenster Afdrukken op de knop OK om de taak af te drukken.
9.
Plaats de etiketvellen met de bedrukte zijde omhoog en de bovenrand van het vel tegen de rechterkant
van de printer.
Lade- en bakcapaciteit
Lade of bak
Lade 1
24
Hoofdstuk 3 Papier en afdrukmateriaal
Als u de handmatige invoer gebruikt, drukt de printer af vanuit de lade met het laagste
Papiersoort
Specificaties
Papier
Bereik:
Bankpost van 60 g/m
bankpost van 220 g/m
Enveloppen
Bankpost van minder dan 60 g/m
tot bankpost van 90 g/m
Etiketten
Maximaal 0,102 mm (0,004 inch) dik
Transparanten
Minimaal 0,102 mm (0,004 inch) dik
Hoeveelheid
Maximale stapelhoogte: 10 mm
(0,39 inch)
(16 lb) tot
2
Gelijk aan 100 vel bankpost van 75 g/m
2
(58 lb)
(20 lb)
(16 lb)
Maximaal 10 enveloppen
2
2
(24 lb)
Maximale stapelhoogte: 10 mm
(0,39 inch)
Maximale stapelhoogte: 10 mm
(0,39 inch)
Maximaal 50 vellen
2
NLWW