5.3 Chemische desinfectie
Een desinfectie van de ringleiding wordt op verzoek van de operator uitgevoerd:
•
na een eerste inbedrijfstelling,
•
als een regelmatige maatregel (cfm. validatieresultaten volgens ISO 23500),
•
bij het bereiken of overschrijden van de microbiologische actie-, waarschuwings- of
alarmgrenzen,
•
na het openen van het systeem vanwege onderhouds-, reparatiewerkzaamheden of andere
constructieve ingrepen.
Afhankelijk van het ontwerp van de ringleiding kan een chemische of thermische desinfectie worden
uitgevoerd.
Vóór de desinfectie:
•
Voor elke desinfectie moet de Hydrowatch op het membraandrukvat (DG) van de omgekeerde
osmose worden gecontroleerd. Bij een rood bolletje is een desinfectie van de ringleiding niet
toegestaan.
•
Chemische desinfectiemiddelen moeten voldoen aan EN 1040 (chemische desinfectiemiddelen
en antiseptica: testmethode voor het bactericide basiseffect).
Rev. 0.3, 2019-11
Bij langere stilstandstijden van de waterbehandeling bestaat kiemgevaar in de
permeaatringleiding.
Indien een verhoogde hoeveelheid bacteriën in het permeaat wordt gedetecteerd,
moet ook de omgekeerde osmose gedesinfecteerd worden (alarmgrens voor het totale
aantal bacteriën 50 CFU/ml en endotoxinen 0,125 I.U./ml). Desinfectie van de ring-
leiding moet na langere stilstandtijden (>72u) en minstens één keer per jaar worden
uitgevoerd.
Chemische desinfectie.
Acuut vergiftigingsgevaar bij chemische desinfectie.
•
Een desinfectie (DI) van de ringleiding mag alleen tijdens de dialysevrije periode
worden uitgevoerd. Er mag geen dialyse mogelijk zijn.
•
Vóór het starten van de desinfectiemodus moet de permeaatverbinding naar de
dialyseapparaten worden losgekoppeld.
•
Bij gebruik van een ontharder: ontharder mag alleen met een buislosmaker van
het type EA1 of een vrije inloop worden gebruikt.
•
Bij de omgang met desinfectiemiddelen moeten de gevaarinstructies van de
fabrikant van het desinfectiemiddel in acht worden genomen en moeten
persoonlijke beschermingsmiddelen worden gedragen.
•
De desinfectie moet worden gesignaleerd door middel van passende maatregelen
in de behandelingsruimten. Hiervoor kan Bijlage: Risicokaart (art.nr. LA53226)
worden gebruikt.
•
Het desinfectiemiddel mag niet naast het medisch product worden opgeslagen.
Voor het bewaren van het DI-middel dient de informatie van de fabrikant in acht
genomen te worden.
•
Acuut vergiftigingsgevaar door inname of toediening van desinfectiemiddel of
reinigingsmiddel.
•
Het uitvoeren van een reiniging en desinfectie mag alleen op verzoek van de
behandelende arts plaatsvinden.
®
Aquaboss
Double Loop Combiner
Gebruiksaanwijzing
Pagina 5-8