Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aarding Van Het Systeem; Vloeistoftoevoerleiding; Vloeistofuitlaatleiding - VERDER VERDERAIR VA 80 Bedieningshandleiding

Pneumatische membraan
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie

Aarding van het systeem

Deze apparatuur moet worden geaard om het risico
op statische vonken te beperken. Statische vonken
kunnen tot gevolg hebben dat dampen ontbranden of
ontploffen. Aarden biedt de elektrische stroom een
ontsnappingsdraad.
Aluminium en roestvrijstalen pompen hebben een
aardschroef. Aard het complete vloeistofsysteem
altijd zoals hierna wordt beschreven.
Polypropyleen pompen zijn niet geleidend en zijn
niet geschikt voor gebruik met ontvlambare
vloeistoffen.
Volg de ter plekke geldende brandvoorschriften.
Pomp: zie F
. 3. Draai de aardschroef (N) los. Maak
IG
een uiteinde van een minimaal 1046 inch (12 ga)
aarddraad vast achter de aardschroef en draai de
schroef stevig vast. Sluit het klemuiteinde van de
massadraad aan op een echt aardingspunt. Er is een
aarddraad met klem (onderdeelnr. 819.0157)
verkrijgbaar.
N
F
. 3. Aardschroef en -draad
IG
Lucht- en vloeistofslangen: gebruik uitsluitend
geaarde slangen met een maximale gecombineerde
slanglengte van 150 m (500 ft) om een continue aarding
te verkrijgen.
Luchtcompressor: volg de aanwijzingen van de fabrikant.
De vloeistofhouder: volg de plaatselijk geldende
voorschriften.
10
Houders met oplosmiddel die worden gebruikt bij
het spoelen: volg de plaatselijk geldende voorschriften.
Gebruik alleen geleidende metalen houders; plaats ze
op een geaard oppervlak. Plaats de houder niet op een
niet-geleidend oppervlak, zoals papier of karton,
aangezien dan de continuïteit van de aarding wordt
onderbroken.
Controleer de elektrische systeemcontinuïteit na de
eerste installatie, en stel vervolgens een regelmatig
schema op voor de continuïteitscontrole om er zeker
van te zijn dat de goede aarding behouden blijft.

Vloeistoftoevoerleiding

1. Gebruik geaarde, flexibele vloeistofslangen (E).
Zie Aarding van het systeem, pagina 10.
2. Als de inlaatdruk van de vloeistof naar de pomp
hoger is dan 25% van de uitgaande werkdruk,
komen de kogels van de kleppen niet snel genoeg
op de zittingen, wat een inefficiënte werking van
de pomp tot gevolg heeft. Bovenmatige druk op
de vloeistof bij de inlaat vermindert de levensduur
van het membraan ook. Ongeveer 0,21-0,34 bar
(0,02-0,03 MPa, 3-5 psi) moet voldoende zijn
voor de meeste materialen.
3. Kijk voor de maximum aanzuighoogte (nat en
droog) bij Technische gegevens, pagina 21. Om
het beste resultaat te verkrijgen, moet u de pomp
altijd zo dicht mogelijk bij de materiaalbron
installeren. Beperk de zuigvereisten tot een
minimum voor maximale pompprestaties.

Vloeistofuitlaatleiding

1. Gebruik geaarde, flexibele vloeistofslangen (H).
Zie Aarding van het systeem, pagina 10.
2. Installeer een vloeistofaftapventiel (F) dicht bij de
ti16566a
vloeistofuitlaat.
3. Installeer een afsluitventiel (G) in de
vloeistofuitlaatleiding.
859.0254

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave