5
WAARSCHUWINGEN VOOR DAGELIJKS GE-
BRUIKVAN DE AUTOMATISERING
5.1 - Maximale doorlopende gebruikscyclus
In het algemeen geldt dat de motoren van de serie "NEXT" ontworpen zijn voor ge-
bruik in woonomgevingen, en dus voor een niet-doorlopend gebruik. Bij langdurig
gebruik beperkt het systeem de snelheid van de motor (tot de minimumsnelheid)
om te motor te beschermen tegen oververhitting; in deze modus wordt de doorlo-
pende gebruikstijd langer, waardoor langdurig gebruik mogelijk is tot de thermische
beveiliging ingrijpt
5.2 - Instructie voor gedeeltelijk openen/sluiten van
het zonnescherm
In de onderstaande tabel ziet u een overzicht van de toetsen waarop gedrukt moet
worden op de zender om de belangrijkste instructies voor het openen/sluiten van het
zonnescherm te verzenden. Deze functies worden gedetailleerder beschreven in de
volgende paragrafen.
In te drukken toets om de
instructie te verzenden
Plaatsing op de stand met betrekking tot de ein-
(UP)
▲
Plaatsing op de stand met betrekking tot de ein-
▼
(DOWN)
■
(STOP)
i
SLIDER
(FAST TOUCH)
SLIDER +
(3 sec)
(de motor bevestigt de ontvangst van de instructie
SLIDER º
(3 sec)
(de motor bevestigt de ontvangst van de instructie
SLIDER -
(3 sec)
(de motor bevestigt de ontvangst van de instructie
Plaatsing op 90% van het traject voordat de ein-
▲
(UP)
+
■
(STOP)
Plaatsing op 10% van het traject voordat de ein-
(STOP) +
(DOWN)
■
▼
Positionering op 50% van het traject (eerste vooraf
(UP)
+
(DOWN)
▲
▼
5.2.1 - De afstand "H" bedienen
In het algemeen geldt dat u voor het geven van een instructie voor het gedeeltelijk
openen/sluiten van het zonnescherm op de toets moet drukken die tijdens de pro-
grammering is gekoppeld aan de deelhoogte (lees voor meer informatie procedure
B.5, A.5 of C.8). Als de zender slechts drie toetsen heeft en er slechts één hoogte
"H" in het geheugen is opgeslagen, drukt u tegelijkertijd op de toetsen ▲ en ▼ om
deze hoogte op te roepen. Als tijdens de installatiefase de afstand "H" niet is gepro-
grammeerd, dan neemt deze de fabriekswaarde aan, die gelijk is aan het punt in het
midden tussen de eindaanslag BOVEN en de eindaanslag ONDER.
5.2.2 - De afstanden "90%" en "10%" bedienen
Er zijn nog twee deelafstanden (fig. 5) die in de fabriek zijn afgesteld op de volgen-
de waarden:
– stand "90%" = 90% van het traject voordat de eindaanslag 0-BOVEN wordt be-
reikt (scherm is 90% opgerold);
– stand "10%" = 10% van het traject voordat de eindaanslag 0-BOVEN wordt be-
reikt (scherm is 10% opgerold).
Om de afstand "90%" op te roepen drukt u op de toetsen ▲+ ■ (OMHOOG + STOP).
Om de afstand "10%" op te roepen drukt u op de toetsen ▼+ ■ (OMLAAG + STOP).
5
0
90%
5.3 - Mogelijkheid voor de gebruiker om de stand
van het scherm te variëren met een zender die
voorzien is van een "slider"
Hierbij kan de stoppositie van de automatisering worden gekozen op basis van de
35 – Nederlands
Werking van de motor
daanslag BOVEN
daanslag ONDER
Stopt de beweging
Geeft informatie over de positie
Wijziging van de positie
Verhoogt de snelheid van de motor
met een korte beweging)
Normale snelheid van de motor
met een korte beweging)
Verlaagt de snelheid van de motor
met een korte beweging)
daanslag 0-BOVEN wordt bereikt
daanslag 0-BOVEN wordt bereikt
ingestelde afstand H)
0
10%
behoefte van het moment (zon, regen enz.).
Als de automatisering bediend wordt met een zender van Nice met een "slider" (bv.
P1V, enz.), dan kan de stoppositie van de automatisering als volgt worden gevarieerd:
de zone boven de "slider" varieert de positie van de automatisering naar boven (tot
maximaal de positie van de eindaanslag boven is bereikt); de zone onder de "slider"
varieert de positie van de automatisering naar onder (tot maximaal de positie van de
eindaanslag onder is bereikt).
5.4 - Auto-updatefunctie van de eindstanden
Let op! – Deze functie is alleen beschikbaar als de eindstanden geprogrammeerd
zijn met de halfautomatische procedure (paragraaf B.4, A.4 of C.7). De functie kan
niet worden uitgeschakeld.
Periodiek wordt de functie automatisch ingeschakeld tijdens een omhooggaande
beweging: het zonnescherm voert een slag tegen de bak of andere mechanische
blokkering uit, waarbij de positie van de eindstand wordt bijgewerkt (eindstand Boven
"0"). Na verloop van tijd kan met deze actie de verlenging en verkorting van de struc-
tuur als gevolg van slijtage en temperatuurschommelingen gecompenseerd worden,
zodat het zonnescherm de opgaande beweging altijd nauwkeurig tot de bovenste
eindstand kan afmaken.
6
OPTIONELE ACCESSOIRES
6.1 - Klimaatsensoren voor wind, zon, regen
Waarschuwing! – De klimaatsensoren dienen niet te worden beschouwd als bevei-
ligingsinrichtingen die in staat zijn storingen van het zonnescherm te verhelpen die
zijn veroorzaakt door het effect van hevige regen of wind; een simpele elektriciteits-
storing zou de automatische beweging van het zonnescherm immers al onmogelijk
maken. Deze sensoren moeten dus worden beschouwd als onderdeel van een auto-
matisering dat bijdraagt aan de beveiliging van het zonnescherm. De fabrikant wijst
elke aansprakelijkheid voor materiële schade ten gevolge van atmosferische condities
die niet door de sensoren gedetecteerd worden van de hand.
BiDi
In te drukken toets
(UP)
+
(SUN)
▲
(DOWN) +
(SUN)
▼
(SUN)
6.1.1 - Definities en conventies
• Handmatige instructie "Zon aan" = hiermee wordt de ontvangst door de motor
van automatische instructies die door de "Zon"-sensor worden verzonden, inge-
schakeld, als deze deel uitmaakt van de installatie. Gedurende de periode waarin
de ontvangst geactiveerd is, kan de gebruiker op elk gewenst moment handmati-
ge instructies verzenden: deze hebben voorrang op de automatische werking van
de automatisering.
• Handmatige instructie "Zon uit" = hiermee wordt de ontvangst door de motor
van automatische instructies die door de "Zon"-sensor worden verzonden, uitge-
schakeld, als deze deel uitmaakt van de installatie. Gedurende de periode waarin
de ontvangst gedeactiveerd is, werkt de automatisering alleen op basis van hand-
matige instructies die door de gebruiker worden verzonden. De sensoren voor
wind en regen kunnen niet worden uitgeschakeld, aangezien deze dienen ter be-
scherming van de automatisering tegen deze weersverschijnselen.
• Intensiteit "Boven drempel" van zon/wind = conditie waarbij de intensiteit van
het weersverschijnsel hoger is dan de waarde die is ingesteld als drempel.
• Intensiteit "Onder drempel" van zon/wind = conditie waarbij de intensiteit van
het weersverschijnsel lager is dan de waarde die is ingesteld als drempel.
• "Windbescherming" = conditie waarbij het systeem alle instructies voor het ope-
nen van het scherm tegenhoudt, vanwege de windintensiteit "Boven drempel".
• "Regen gedetecteerd" = conditie waarbij het systeem regen detecteert, in te-
genstelling tot de eerder geldende conditie "geen regen".
• "Handmatige instructie" = instructie voor Omhoog, Omlaag of Stop die de ge-
H
bruiker met een zender verzendt.
6.1.2 - Werking van de motor bij de afzonderlijke weersomstan-
digheden
Met behulp van de weersensoren kan het zonnescherm geautomatiseerd worden
naargelang van de weersomstandigheden die zich voordoen.
De afstelling van de activeringsdrempels "Zon" en "Wind" kan uitsluitend met al die
sensoren worden ingesteld als de respectieve sensoren correct zijn geprogrammeerd.
Werking van het automatisme bij de "Zon"-sensor (afb. 6)
(opmerking – de volgende automatische werking van de motor is alleen mag plaats-
vinden als het was geprogrammeerd het sluiting / gedeeltelijke opening "H", anders
zal de motor niet bewegen).
Werking
Door op de toetsen te drukken wordt de ontvangst
van de automatische instructies die door eventuele
klimaatsensoren in het systeem worden verstuurd,
ingeschakeld door de automatisering.
Door op de toetsen te drukken wordt de ontvangst
van de automatische instructies die door eventuele
klimaatsensoren in het systeem worden verstuurd,
uitgeschakeld door de automatisering.
Geeft informatie over de inschakelstatus van de sen-
sor.