4
P-modus
Foto's met meer onderscheid in de opnamestijl van uw voorkeur
•
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is ingesteld op de modus [G].
•
[G]: Programma automatische belichting; Automatische belichting: Automatische belichting
•
Controleer voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een andere modus dan [G] of de functie in die modus
beschikbaar is
(=
Opnamen maken met programma
automatische belichting ([P]-modus) ...........
Helderheid van het beeld (Belichting) . ...........
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ......................................
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen
(AE-vergrendeling) ................................................
De meetmethode wijzigen .....................................
De ISO-waarde wijzigen ........................................
Het niveau van ruisreductie wijzigen
(Hoog ISO-nummer) ..............................................
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname) ............
De helderheid corrigeren (i-Contrast) ....................
Het ND-filter gebruiken ..........................................
193–201).
Kleur- en continu-opnamen maken ................
68
De Wit balans aanpassen .....................................
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ...
68
Continu-opnamen maken ......................................
Opnamebereik en scherpstellen . ....................
68
Opnemen met vooraf ingestelde
69
brandpuntsafstanden (Trapsgewijs zoomen) ........
69
Close-ups maken (macro) .....................................
70
Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen .........................................................
71
Digitale telelens .....................................................
72
De modus AF Frame wijzigen ...............................
72
De focusinstelling veranderen ...............................
73
Een persoon selecteren op wie u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie) ...........................
Opnamen maken met AF lock ...............................
74
Flitser ................................................................
74
Flitsermodus wijzigen ............................................
75
De flitsbelichtingscompensatie aanpassen ...........
76
Opnamen maken met FE-vergrendeling ...............
De flitstiming wijzigen ............................................
77
RAW-beelden opnemen ...................................
77
Overige instellingen . ........................................
78
De compressieverhouding wijzigen
(Beeldkwaliteit) ......................................................
78
Instellingen van de IS-modus wijzigen ..................
80
De kleur wijzigen van informatie in het
81
opnamescherm .....................................................
84
84
85
Voorblad
Voor gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere
opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M-, C1-
en C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
85
8
85
Menu
Instellingen
86
87
9
Accessoires
87
88
10
Bijlage
89
Index
89
89
90
67