Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedrijfsdruk Van De Cv-Installatie Instellen; Werkingscontrole; Oververhittingsbeveiliging; Bedrijfstemperaturen - Bosch Compress 3000 AWMS 2-6 Installatiehandleiding

Binneneenheid voor lucht-waterwarmtepomp
Verberg thumbnails Zie ook voor Compress 3000 AWMS 2-6:
Inhoudsopgave

Advertenties

Onderhoud

6.2

Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen

Aanwijzing op manometer
1 bar
Minimale vuldruk. De bedrijfsdruk moet bij een koude installa-
tie ca. 0,2–0,5 bar boven de voordruk van het stikstofkussen
in het expansievat gehouden worden. De voordruk ligt door-
gaans tussen 0,7–1,0 bar.
2,5 bar Maximale vuldruk bij maximale temperatuur van het cv-water:
mag niet overschreden worden (het veiligheidsventiel wordt
geopend).
Tabel 6 Bedrijfsdruk
▶ Voor zover niet anders opgegeven, tot 1,5–2,0 bar vullen.
▶ Wanneer de druk niet constant blijft, controleren of de cv-installatie
lekdicht is en de inhoud van het expansievat voldoende is voor de cv-
installatie.
6.3

Werkingscontrole

De buiteneenheid moet ten minste 1 uur voor de inbedrijfstelling reeds
van spanning voorzien worden zodat er een voorverwarming aan de
compressor plaatsvindt.
▶ Neem de installatie in gebruik conform de handleidingen van de be-
dieningseenheid.
▶ Ontlucht de installatie conform hoofdstuk 6.1.
▶ Actieve componenten van de installatie conform de handleidingen
van de bedieningseenheid testen.
▶ Controleer of aan de startvoorwaarde voor de buiteneenheid ODU is
voldaan.
▶ Controleer of er een verwarmings- of warmwatervraag aanwezig is.
-of-
▶ Warm water aftappen of de stooklijn verhogen, om een vraag te gene-
reren (eventueel de instelling voor cv-bedrijf bij hoge buitentempera-
tuur veranderen).
▶ Controleer of de buiteneenheid ODU start.
▶ Zorg ervoor dat er geen actuele alarmen aanwezig zijn (zie handlei-
dingen van de bedieningseenheid).
-of-
▶ Storingen conform de handleidingen van de bedieningseenheid op-
lossen.
▶ Bedrijfstemperaturen volgens hoofdstuk 6.3.2 controleren.
6.3.1

Oververhittingsbeveiliging

De oververhittingsbeveiliging wordt geactiveerd, wanneer de tempera-
tuur van de elektrische bijverwarming hoger wordt dan 95 °C.
▶ Bedrijfsdruk en ontluchting controleren.
▶ Controleer verwarmings- en warmwaterinstellingen.
▶ Oververhittingsbeveiliging resetten. Daarvoor de toets aan de onder-
kant van de besturing indrukken ( [3], afb. 16).
6.3.2

Bedrijfstemperaturen

Controleer de bedrijfstemperaturen tijdens cv-bedrijf (niet in warmwa-
terbedrijf).
Voor optimale werking van de installatie moet het debiet in de warmte-
pomp en de cv-installatie worden gecontroleerd. Voer de controle uit na
10 minuten warmtepompbedrijf bij hoog compressorvermogen.
Het temperatuurverschil voor de warmtepomp moet voor de verschillen-
de cv-installaties worden ingesteld.
▶ Bij vloerverwarming 5 K als temperatuurverschil instellen.
▶ Bij radiatoren 8 K als temperatuurverschil instellen.
22
Deze instellingen zijn voor de warmtepomp optimaal.
Controleer het temperatuurverschil bij hoog compressorvermogen:
▶ Open het diagnosemenu.
▶ Monitorwaarden kiezen.
▶ Selecteer de warmtepomp.
▶ Kies de temperaturen.
▶ Aanvoertemperatuur primair (warmtegeleider uit, sensor TC3) en re-
tourtemperatuur (warmtegeleider in, sensor TC0) in cv-bedrijf afle-
zen. De aanvoertemperatuur moet hoger zijn dan de
retourtemperatuur.
▶ Bereken het verschil TC3–TC0.
▶ Controleer, of het verschil overeenkomt met de voor cv-bedrijf inge-
stelde deltawaarde.
Bij te hoog temperatuurverschil:
▶ Cv-installatie ontluchten.
▶ Reinig de filter/zeef.
▶ Controleren buisafmetingen.
Temperatuurverschil in de cv-installatie
▶ Vermogen op de cv-pomp PC1 zodanig instellen, dat het volgende
verschil wordt bereikt:
▶ Bij vloerverwarming: 5 K.
▶ Bij radiatoren: 8 K.
7
Onderhoud
GEVAAR:
Gevaar voor elektrische schokken!
▶ Schakel, voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie wor-
den uitgevoerd, de hoofdvoeding uit.
OPMERKING:
Vervormingen door warmte!
Bij te hoge temperaturen vervormt het isolatiemateriaal (EPP) in de bin-
neneenheid.
▶ Bescherm bij soldeerwerkzaamheden in de warmtepomp het isola-
tiemateriaal met warmtebestendig materiaal of vochtige doeken.
▶ Gebruik alleen originele wisselstukken!
▶ Bestel reserve-onderdelen conform de reserveonderdelenlijst.
▶ Vervang gedemonteerde dichtingen en O-ringen door nieuwe exem-
plaren.
Bij een inspectie moeten de hierna beschreven werkzaamheden worden
uitgevoerd.
Geactiveerde alarmen weergeven
▶ Controleer het alarmprotocol (handleiding voor de besturing).
Werkingscontrole
▶ Functietest uitvoeren ( hoofdstuk 6.3).
Stroomkabel leggen
▶ Voor een vlotte bereikbaarheid bij onderhoudswerkzaamheden kan
de besturing naar voren worden gekanteld.
▶ Controleer de stroomkabel op mechanische beschadiging. Bescha-
digde kabel vervangen.
Compress 3000 AWMS/SS – 6720891904 (2020/06)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Compress 3000 awmss 2-6Compress 3000 awms 8-15Compress 3000 awmss 8-15

Inhoudsopgave