De elektrische aansluiting van de binneneenheid moet op een veilige wij-
ze kunnen worden onderbroken.
▶ Een afzonderlijke veiligheidsschakelaar installeren, die de binnen-
eenheid compleet spanningsloos schakelt. Bij een gescheiden voe-
ding is voor elke voedingskabel een afzonderlijke
veiligheidsschakelaar nodig.
De buiteneenheid moet ten minste 1 uur voor de inbedrijfstelling reeds
van spanning voorzien worden zodat er een voorverwarming aan de
compressor plaatsvindt.
Aanbevolen zekeringsgrootten vindt u in de technische gegevens (
hoofdstuk 12.1).
▶ Kies geleiderdiameters en kabeltypes overeenkomstig de desbetref-
fende beveiligingen en de installatiewijze.
▶ Sluit de buiteneenheid aan conform het schakelschema. Er mogen
geen andere verbruikers worden aangesloten.
▶ Respecteer bij een vervanging van de printplaat de instelling van de
codeerschakelaar.
▶ Zorg ervoor dat er in elk land een aardlekschakelaar wordt geïnstal-
leerd die gebaseerd is op de normatieve eisen van het land. Wij advi-
seren het gebruik van een aardlekschakelaar van het type B.
5.7.1
CAN-BUS
OPMERKING:
Verkeerde werking door storingen!
Sterkstroomleidingen (230/400 V) in de nabijheid van een communica-
tiekabel kunnen storingen van de binneneenheid veroorzaken.
▶ Leg afgeschermde CAN-BUS-kabel gescheiden van netkabels. Mini-
male afstand 100 mm. Een gemeenschappelijke installatie met sens-
orkabels is wel toegestaan.
CAN-BUS: 12-V-gelijkspanningsuitgang "Out 12V DC" op de installatie-
module niet aansluiten.
OPMERKING:
Systeemstoring bij het verwisselen van de 12-V- en CAN-BUS-aan-
sluitingen!
Het communicatiecircuit is niet gedimensioneerd voor een constante
spanning van 12 V.
▶ Waarborg, dat de beide kabels aan de betreffende gemarkeerde aan-
sluitingen op de printplaat (CAN high / CAN low) zijn aangesloten.
De buiteneenheid en de binneneenheid worden via een communicatie-
kabel, de CAN-BUS, met elkaar verbonden.
Als verlengsnoer buiten de eenheid is een LIYCY-kabel (TP) 2 x 2 x
0,75 (of gelijkwaardig) geschikt. Als alternatief kunnen voor het buiten-
gebruik toegelaten Twisted-Pair-kabels met een minimale doorsnede van
2
0,75 mm
gebruikt worden. De afscherming moet aan beide uiteinden
geaard worden:
▶ Op de behuizing van de binneneenheid
▶ Op de aardklem van de buiteneenheid.
Compress 3000 AWMS/SS – 6720891904 (2020/06)
De aansluiting tussen de printplaten verloopt via twee aders, omdat de
12 V-spanning van de installatiemodule niet mag worden aangesloten.
De schakelaar Term markeert het begin en einde van de CAN-BUS-ver-
binding. Let erop dat de juiste kaarten zijn afgesloten en dat alle overige
in de CAN-BUS-verbinding niet zijn afgesloten.
Afb. 11 CAN-BUS-verbinding
[1]
Binneneenheid
[2]
Buiteneenheid
5.7.2
EMS BUS
OPMERKING:
Verkeerde werking door storingen!
Sterkstroomleidingen (230/400 V) in de nabijheid van een communica-
tiekabel kunnen storingen van de binneneenheid veroorzaken.
▶ EMS BUS-kabel gescheiden installeren van netkabels. Minimale af-
stand 100 mm. Een gemeenschappelijke installatie met sensorka-
bels is wel toegestaan.
EMS-BUS en CAN-BUS zijn niet compatibel.
▶ EMS-BUS-eenheden en CAN-BUS-eenheden niet gemeenschappelijk
aansluiten.
De bedieningseenheid wordt via de EMS-BUS met de installatiemodule
van de binneneenheid verbonden.
De stroomvoorziening van de bedieningseenheid gebeurt via de BUS-ka-
bel. De poling van de twee EMS-BUS-kabels is irrelevant.
Voor toebehoren, dat op de EMS-BUS-BUS wordt aangesloten, geldt het
volgende (zie ook installatiehandleiding van het betreffende toebeho-
ren):
▶ Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze
onderling een minimale afstand van 100 mm hebben.
Installatie
15