14.2 Pompregeling en extern beschikbare pompopvoerhoogte voor cv-installatie
14.2.1 Pompopvoerhoogte
In onderstaande grafiek wordt de beschikbare opvoerhoogte van de CV-pomp weergegeven.
Uitleg:
A Modulatie 100% : 41 W, maximum toerental.
B Modulatie 75% : 32 W, fabrieksinstelling.
C Modulatie 30% :
4 W, minimum toerental.
14.2.2 Pompregeling instellingenmenu i05 (zie blz. 24)
Tijdens warmwatergebruik is de pomp altijd uitgeschakeld. De pomp kan voor CV op een aantal verschillende wijzen
geregeld worden met instelling i05 in het instellingenmenu (zie blz. 24).
i05 = de wijze van regelen (aan/uit of modulerend met/zonder nadraaitijd).
BlueSense 3
- 4
- 5
xx
xx
Software versie vanaf 03 (zichtbaar bij het opstarten na een spanningsonderbreking)
0 OK
= pomp aan/uit + nadraaitijd (voor PWM pompen met vaste delta T)
1 OK
= pomp aan/uit continu behalve bij warmwatergebruik (voor PWM pompen met vaste delta T)
2 (n.v.t.) = pomp modulerend vaste delta T met nadraaitijd
3 (n.v.t.) = pomp modulerend vaste delta T continu behalve bij warmwatergebruik
4 OK
= pomp aan/uit + nadraaitijd (voor PWM pompen met automatische delta T) (ingesteld vanaf fabriek) (ADVIES-
INSTELLING)
5 OK
= pomp aan/uit continu behalve bij warmwatergebruik (voor PWM pompen met automatische delta T)
6 (n.v.t.) = pomp modulerend automatische delta T met nadraaitijd
7 (n.v.t.) = pomp modulerend automatische delta T pomp continu (behalve bij warmwatergebruik)
a. Vaste delta T: pomptoerental stelt zich in naar de gewenste vaste delta T bij ontwerpcondities.
b. Automatische delta T: pomptoerental stelt zich in naar de gewenste delta T bij ontwerpcondities en is verder afhankelijk
van de geregelde watertemperatuur.
c. De gewenste delta T bij ontwerpcondities kan ingesteld worden met i12 in het instellingenmenu (zie blz. 24).
d. Bij de modulerende pompregelingen blijft de pomp eventueel nadraaien op het laatst ingestelde toerental met een
maximum van 75%.
14.2.3 Waterstroom
Controle voldoende waterstroom in de cv-installatie
1. Bij het opgestelde cv-vermogen is een bepaalde water-
stroom nodig (l/uur). Bij deze waterstroom heeft de cv-
installatie een bepaalde weerstand (bar). Als de water-
stroom afneemt, zal de weerstand volgens een be-
paalde lijn afnemen: de weerstandslijnen 1-8.
2. De cv-pomp geeft een bepaalde opvoerhoogte (bar) die
afhankelijk is van de waterstroom (l/uur).
3. Controleer of de opvoerhoogte voldoende hoog is.
Advies
In verband met beperking van het stromingsgeluid in
(vooral thermostatische) radiatorkranen, wordt geadviseerd
een cv-installatie te dimensioneren op max. 2 mwk (0,2 bar)
drukverlies. Eventueel het maximum toerental van de cv-
÷
pomp instellen met i
07 (zie blz. 24).
36
met toevoeging (xx) vanaf 12 in de typeaanduiding (en bij nieuwe printen)
xx
BlueSense 3
32
1-7 zijn voorbeelden van weerstandslijnen van een CV-installatie:
1 = hoge weerstand
7 = lage weerstand
Invloed van het ingebouwde snelontluchtingskraantje
Als het snelontluchtingskraantje open wordt gezet, daalt
de beschikbare opvoerhoogte door de ontstane open
verbinding tussen de cv-aanvoer en cv-retour.
Het ingebouwde snelontluchtingskraantje mag alleen
tijdelijk worden open gezet om sneller te ontluchten!
/ BlueSense 4
/ BlueSense 5
32
DICHT (fabrieksinstelling)
Het snelontluchtingskraantje moet tijdens
normaal bedrijf dicht staan.
OPEN
Eventueel alleen bij het in bedrijf stellen
om sneller te ontluchten.
32
januari 2018